Om gemeenten daarbij te ondersteunen, is vorig jaar het Expertisecentrum Laadinfrastructuur van RAL Zuid in het leven geroepen.
RAL staat voor Regionale Agenda Laadinfrastructuur, Zuid voor Brabant en Limburg. Het expertisecentrum is dé plek waar gemeenten uit beide provincies terecht kunnen voor informatie hierover. Het richt zich in eerste instantie op ondersteuning van gemeenten bij de versnelde realisatie van laadinfra, maar op termijn mogelijk ook op bedrijven en particulieren.
Met name voor gemeenten ligt er een enorme opgave in het verschiet. Noord-Brabant en Limburg telden begin vorig jaar respectievelijk 19.600 en 2.500 volledig elektrische personenauto’s. Landelijke prognoses voorspellen dat dit er over vier jaar 86.000 en 21.000 zullen zijn, om in 2030 te groeien naar 309.000 en 130.000. Daarvoor moeten laadvoorzieningen worden gerealiseerd – gewone laders, snellaadstations, publieke palen, semi-publiek (bijvoorbeeld op het parkeerterrein van een winkelwarenhuis) en privaat, ‘op de oprit’.
Complex
“Er komt nu ontzettend veel op gemeenten af”, weet expert Jeroen van Gestel, projectleider van het Expertisecentrum Laadinfrastructuur. “Allemaal worstelen ze met dezelfde problemen, want het is best een complexe materie. Het is zonde om alle verantwoordelijke ambtenaren zelf het wiel te laten uitvinden. Het expertisecentrum geeft ze alle informatie om beleid te maken en uit te voeren.”
Deels gaat het volgens hem om praktische zaken. Welk verkeersbord gebruik je en hoe ga je om met een invalidenparkeerplaats als daar een laadpaal moet komen? En kun je handhaven als iemand anders daar een benzineauto neerzet? Hoe ga je om met een vereniging van eigenaren die voor haar appartementencomplex laadinfra wil? Of met een woonwijk waar parkeerplaatsen al schaars zijn?
Jeroen van Gestel, projectleider Expertisecentrum Laadinfrastructuur
Verrommeling voorkomen
Gemeenten dienen hun beleid in een ‘integrale laadvisie’ te gieten en plaatsingsbeleid op te stellen. Veel gemeenten heb wel plaatsingsbeleid voor het laden van personenvoertuigen in de openbare ruimte, maar nog geen integrale laadvisie. Zoals de gemeente Heerlen. Haar plaatsingsbeleid volgt de behoefte aan laden in de openbare ruimte, verklaart beleidsmedewerker leefomgeving en duurzaamheid Sylvia Göttgens van Heerlen.
Volgens projectleider Van Gestel beperkt de gemeentelijke rol zich echter niet tot publieke laadpalen. Zij kunnen mensen of organisaties wijzen op de voordelen van laadpunten op eigen terrein. Zo heeft de provincie Noord-Brabant bij het provinciehuis een plein met zestien laadpalen voor de elektrische dienstauto’s. “Daarmee voorkom je verrommeling van de openbare ruimte én hogere maatschappelijke kosten. Maar voor wie die mogelijkheid niet heeft moet je iets organiseren in de publieke ruimte. Want het is niet toegestaan dat iedereen zomaar laadpalen gaat plaatsen. Daarbij speelt een gemeente de grootste rol: afspraken maken, aanbesteden, contracteren, regie voeren enzovoort.”
Sylvia Göttgens, beleidsmedewerker leefomgeving en duurzaamheid gemeente Heerlen
Proactieve uitrol
Dit kan sinds vorig jaar onder meer met Vattenfall. Het energiebedrijf won toen een aanbesteding voor de plaatsing, tot en met 2023, van zo’n 4000 elektrische laadpalen (met 8000 laadpunten) in Noord-Brabant en Limburg. Inmiddels hebben 77 gemeenten zich hierbij aangesloten. Hiermee hebben zij zich geconformeerd aan het door de provincies uitgedachte concept van de ‘proactieve uitrol’ van laadpalen, geeft Van Gestel aan. Ook Heerlen doet hieraan mee. “Begin 2021 had Vattenfall er al 30 geplaatst en de vraag neemt toe. Proactief zullen er dit jaar zo’n 20 bij komen”, weet Göttgens. Al is dat volgens de beleidsmedewerker nog niet te vergelijken met de veel grotere behoefte in buurgemeente Maastricht.
Van Gestel: “Voorheen was het beleid reactief en gericht op wat wij ‘paal volgt auto’ noemen: iemand kocht een elektrisch voertuig, vroeg een laadpaal aan waarvoor dan in de buurt een locatie werd gezocht. Op die manier kost het echter veel te veel tijd om het benodigde aantal laadpunten te krijgen.” Bij de proactieve uitrol wordt gewerkt met een model dat de verwachte laadbehoefte per gebied en binnen een straal van 250 meter becijfert. In overleg met de deelnemende gemeenten, hun inwoners en energienetbeheerder Enexis worden hiervoor collectieve plannen gemaakt. Bij de bouw van woonwijken moet laadinfra een logisch onderdeel van het inrichtingsplan openbare ruimte zijn.
Inwoners praten mee
“Met een proactieve uitrol bespaar je enorm op de ambtelijke capaciteit en versnel je procedures”, aldus de projectleider. “Als iedereen die een elektrische auto aanschaft − meer dan 60 000 mensen in de komende vier jaar − individueel een laadpaal aanvraagt, is het niet te behappen. De totale procedure rond het plaatsen van een paal duurt gemiddeld zestien weken. Bovendien geeft een proactieve uitrol inwoners de mogelijkheid om mee te praten over de beoogde locaties. Dat kun je niet voor iedere afzonderlijk aangevraagde laadpaal organiseren.”
Volgens Göttgens heeft Heerlen, als een van de 77 deelnemende gemeenten, op die proactieve aanpak geanticipeerd: “We hebben een inspraakronde georganiseerd waarbij inwoners konden reageren op de aangewezen locaties voor laadpalen. Dat heeft geleid tot vragen in de gemeenteraad. Bijvoorbeeld waarom er in en om het centrum 23 laadpalen komen en in andere stadsdelen niet. Hierdoor zijn meer personen zich bewust geworden van dit onderwerp. Die weten ons nu gemakkelijker te vinden.” Overigens kunnen inwoners ook nog steeds bij hun gemeente een laadpunt in de buurt aanvragen als er daar geen aanwezig is.
Informatie op diverse manieren delen
Het deel ‘publieke laadpalen’ hebben de gemeenten via het contract met Vattenfall geborgd. Maar hoe gaan zij om met privaat en semi-publiek laden: op de eigen oprit, bij appartementencomplexen, parkeergarages en transferia? Daar dient een gemeente eveneens over na te denken. Het Expertisecentrum Laadinfrastructuur geeft hierover tips en adviezen. Ook houdt het geïnteresseerden via de website en met webinars op de hoogte van de laatste innovaties. Die gaan snel: laadpunten die inspelen op extra zonne- of windstroom, een vrije keuze van energieleverancier aan de paal en handsfree laden en betalen, zonder laadpas.
Om al die informatie te delen, is onder meer de website www.ralzuid.nl beschikbaar. Tevens worden diverse activiteiten ingezet, zoals jaarlijks drie tot vier webinars. “Daarbij laten we voorbeeldgemeenten zien”, licht Van Gestel toe. “We hebben op onze site ook een forum waarop vraagstukken kunnen worden voorgelegd aan andere gemeenten. Er staan eveneens integrale laadvisies van gemeenten op, waar andere dan weer hun voordeel mee kunnen doen.” Göttgens is ervan overtuigd dat gemeenten baat hebben bij het expertisecentrum. Ze heeft al enkele webinars gevolgd en vindt het goed om te weten dat er een lijst met veelgestelde vragen en antwoorden op de website staat, plus een bouwstenennotitie voor de laadvisie. “Het is fijn om handvatten te hebben voor het opstellen daarvan.”
EVent en EV-award
Om stil te staan bij wat er ondertussen in beide provincies is bereikt ten aanzien van elektrisch vervoer (EV) en laadinfra, houdt het expertisecentrum op donderdag 18 november het jaarlijkse (besloten) EVent. Onder anderen Steven van Weyenberg, demissionair staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, levert hieraan een bijdrage. Ook de Brabantse gedeputeerde Anne-Marie Spierings (Energie, Circulaire economie en Milieu) voert het woord.
Één gemeente krijgt die middag de EV-award uitgereikt. Volgens Jeroen van Gestel heeft de winnaar niet per se de meeste laadpalen binnen zijn grenzen: “Het wordt een gemeente die nu al impact maakt én zich het best heeft voorbereid op wat er komen gaat.”