Een instrument daarbij is de subsidie voor energiebesparing die de provincie beschikbaar heeft gesteld. “Een deel daarvan hebben we ingezet voor de aanstelling van een kwartiermaker energiebesparing per regio. Die ging met gemeenten in gesprek over de wil tot samenwerking”, aldus Iris Bögels. Zij is bij de provincie beleidsmedewerker verduurzaming gebouwde omgeving.
Daarna is bekeken op welke onderdelen samenwerking mogelijk is bij de energiebesparingsopgave. De kwartiermakers hebben voor hun regio een plan van aanpak opgesteld. Voor de uitvoering ervan hebben die opnieuw subsidie gekregen, volgens Bögels in totaal twee ton per RES-regio.
De focus was allereerst het tegengaan van energiearmoede met als doelgroep de meest kwetsbare huishoudens die moeite hebben om hun energierekening te betalen. Met kleine ingrepen, zoals het aanbrengen van tochtstrips en radiatorfolie, werd in hun huizen de basis op orde gebracht.
Brabantse energiebesparing krijgt boost dankzij lokale initiatieven
Zo loopt in de RES-regio Noordoost-Brabant het project Energiehulp, vertelt Leo van den Akker. “In eerste instantie noemden we dat de klusbus; een busje met klussers die mensen helpen met kleine energiebesparende maatregelen.Die leveren toch al gauw een besparing op van een paar honderd euro per jaar op de energierekening”, weet de trekker van de werkgroep Energiebesparing binnen deze RES.
De regio heeft becijferd dat maandelijks 800 tot 1.000 Brabantse huishoudens op deze manier worden geholpen. Per 1 oktober 2023 waren ruim 6.800 huishoudens bezocht. In theorie bespaart elk gemiddeld € 434 op de jaarlijkse energierekening. Het levert de regio bovendien een besparing op van 1,7 miljoen kubieke meter aardgas.
‘Elke gemeente maakt andere keuzes’
Dat dit op papier goed klinkt maar weerbarstig is in de praktijk, ontdekten ze in de RES-regio West-Brabant. “We kwamen erachter dat elke gemeente andere keuzes maakt”, zegt coördinator energiearmoede/energiebesparing Joris van Boxtel. Bijvoorbeeld als het gaat om wat voor type maatregelen er genomen wordt: alleen de kleine energiebesparende maatregelen of ook bouwkundige ingrepen om kieren te dichten.
Ook dient de vraag zich aan: wie moet dit uitvoeren? Woningcorporaties, energiecoöperaties, de gemeente of een marktpartij? Van Boxtel: “Zes gemeenten hebben de keuze gemaakt om het collectief uit te besteden aan een marktpartij. Daar is in West-Brabant de Energiebox uitgekomen: die zet in deze gemeenten een klussendienst in. En er zijn gemeenten die het lokaal willen organiseren, ook voor de periode nadat de klussendienst klaar en weg is. Hierin wordt door acht gemeenten samengewerkt.”
Energiebox is een service die gemeenten kunnen inschakelen. Energiebox biedt bewoners van een huis met een laag energielabel een gratis energieadvies, en verstrekt energiebesparende producten zoals radiatorfolie en tochtstrips.
De coördinator voert regelmatig overleg met de gemeenten, die op deze manier van elkaars kennis en kunde kunnen profiteren. Zo heeft Drimmelen voor de klussendienst mensen aangenomen en ziet Van Boxtel dat nu meer gemeenten dat doen. Ook worden volgens hem tussen gemeenten en tussen RES-regio’s op het gebied van communicatie, inkoop en aanbesteding documenten uitgewisseld.
Energiearmoede én -besparing
Het project tegen energiearmoede is slechts een van de initiatieven die in de regio’s zijn opgezet. In Noordoost-Brabant mikken ze op de gehele bebouwde omgeving, weet Leo van den Akker. “Dus zowel woningen als bedrijven. En bij de huizen zowel de huur- als koopwoningen.”
Bijvoorbeeld met het project Energietoezicht, opgezet vanuit de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN). Hierbij gaat het erom toezicht te houden bij bedrijven op hun energiebesparingsverplichtingen, een ‘wettelijk spoor’.
Een al wat langer lopend initiatief is hier het energieloket Brabant Woont Slim. Dat is volgens Van den Akker dé plek waar inwoners terechtkunnen voor meer informatie over energiebesparing in hun eigen huis. Behalve op informatie over besparingsmogelijkheden worden zij ook gewezen op regionale en lokale initiatieven, zoals (inkoop)acties van hungemeente.
Het loket is te vinden op internet, maar ook te bellen. Van den Akker: “Per maand bezoeken zo’n 2.000 tot 3.000 mensen de website. We verwachten dat dit in 2024 veel meer gaat worden, omdat er vanuit het Nationaal Isolatieprogramma allerlei lokale acties starten. Het loket is voor al die acties een soort klantcontactcentrum voor de regio.”
‘Het kost tijd en die moet je nemen’
Dit jaar wil de RES Noordoost-Brabant tevens werk maken van een vierde project, het Regionaal Uitvoeringsplatform Verduurzaming. Dit geeft advies, biedt hulp bij financiering en zorgt voor een kwalitatief goed aanbod van verduurzamingsmaatregelen door (regionale) marktpartijen.
“We selecteren bedrijven die voor eigenaren van koopwoningen allerlei grotere besparende maatregelen kunnen uitvoeren als spouwmuur-, glas- en dakisolatie. Zodat bewoners dit op een zelfgekozen moment kunnen laten doen.”
Een uitdaging vindt Van den Akker het om de samenwerking in regionale projecten organisatorisch voor elkaar te krijgen. Daarvoor is in zijn ogen nou eenmaal een aantal fases nodig, zoals een projectplan maken, de aanbesteding en het voorbereiden van de uitvoering. “Dat kost algauw een jaar en die tijd moet je ook nemen. Bij gemeenten merk je echter dat ze snel naar de uitvoering willen. Hier geldt echter het credo: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder.”
Hij zit dan ook maandelijks aan tafel met ‘zijn’ tien gemeenten. Ook is er periodiek overleg met de Brabantse regio’s en de provincie over het totale programma. “Die schaalsprong is heel erg nuttig. Want als je naar besparing kijkt, dan gebeurt er wat in de wijken en er gebeurt van alles op gemeentelijk, regionaal, provinciaal en landelijk niveau. Die schaalniveaus moet je ook verbinden.”
Samen vraagstukken oppakken
Een kwestie waar veel gemeenten momenteel mee worstelen is ‘isolatiemaatregelen en soortenbescherming’. “Volgens de Wet natuurbescherming mag je het leefgebied van beschermde diersoorten niet aantasten. Dus ook niet zomaar een spouwmuur isoleren zonder rekening te houden met onder meer vleermuizen die daar kunnen zitten”, weet Iris Bögels. “Bij het uitvoeren van het Nationaal Isolatieprogramma zoeken we naar balans tussen soortenbescherming en de isolatieopgave.”
Voor de aanpak van dit soort gemeenschappelijke vraagstukken maakt de provincie gebruik van de eigen expertise, van ervaringen van gemeenten die vooroplopen én de regionale samenwerkingsstructuur, schetst ze. “Laten we goede voorbeelden en slimme ideeën vooral met elkaar delen. Want zo kunnen we energiebesparing versnellen, is onze gedachte.”