Rapport Drift: Participatie tijdens de transitie naar aardgasvrije wijken

02-07-2021
496 keer bekeken

Analyse en adviesrapport van DRIFT over participatie bij aardgasvrije wijken voor de Overleg Orgaan Fysieke Leefomgeving (OFL). Het rapport gaat in op 'empowerment' het in staat stellen van inwoners om te participeren op een betekenisvolle manier.

Inleiding

De energietransitie vordert. Je bent zo langzamerhand een dief van je eigen portemonnee
als je geen zonnepanelen hebt. Installateurs pleiten voor het afschaffen van de Cv-ketel
(Berenschot, 2018). De vanzelfsprekendheid van de gasaansluiting is inmiddels definitief
verleden tijd (Rijksoverheid, 2017). En een warmtepomp in je voortuin roept, naast angst
voor geluidsoverlast, vooral allerlei nieuwsgierige blikken en vragen op (Persoonlijke
ervaring van de auteurs, 2018) – krijg je het wel warm in de winter? Hoe lang staat ’ie aan
dan? En wat kost dat nou?

Ook overheden werken steeds harder mee aan de energietransitie

met als laatste hoogtepunt het Verdrag van Parijs, waarin landen afspraken om de opwarming van de aarde te beperken tot 2°C. ten opzichte van voor het industriële tijdperk. Dat is een opgave die een versnelling veronderstelt in het tempo waarin we woningen verduurzamen (lees: onafhankelijk maken van fossiele bronnen voor energie, dus verwarming, warm water en elektra) van de 20.000 woningen per jaar van vandaag de dag naar zo’n 200.000 woningen per jaar ergens tussen 2025 en 2030. De energietransitie is al begonnen. En de overheid doet mee, met het Programma Aardgasvrije Wijken.

De transitie is niet een overheidstaak, maar wel een overheidsdoel. Om dat doel te bereiken wil de overheid samenwerken. Een participatief proces dus. Maar hoe werkt die participatie? Wat maakt dat mensen mee gaan doen met het aardgasvrij maken van hun woning? Wat kunnen we leren over sociale processen bij participatie? En wat betekent dat voor de rol van de overheid in het participeren? Hoe zet je het proces op? En hoe zorg je dat je het kunt monitoren? In dit document reflecteren we op deze vragen.

Wat is een transitiekundige insteek?

Wat betekent het woord transitie? Een transitie veronderstelt een structurele tot radicale
verandering in een maatschappelijk systeem. De energietransitie geldt tegenwoordig als
het schoolvoorbeeld van een transitie: die van een centralistische energievoorziening op
basis van fossiele bronnen naar een veel de-centraler systeem op basis van hernieuwbare
bronnen. In die zin is het aardgasvrij maken van wijken een onderdeel van de energietransitie, en is het transitiekundig gezien ook vanzelfsprekend om het Programma Aardgasvrije Wijken in dit bredere perspectief te duiden. Aan transities wordt een aantal algemene kenmerken toegeschreven (zie Rotmans, Kemp & Van Asselt, 2001). Namelijk dat ze lang duren, als vuistregel wordt vaak één à twee generaties aangehouden. En dat ze na afloop vaak ogen als een revolutie, maar dat transities terwijl ze gebeuren toch eerder het karakter hebben van een evolutionair proces van een veelvoud van kleine, op elkaar voortbouwende ontwikkelingen.

Transitievraagstukken zijn bij uitstek complex

Ze worden gekenmerkt door grote onzekerheden en controverses over wat het probleem precies is en over wat de oplossingen zouden moeten zijn. Die ontstaan niet alleen uit een gebrek aan kennis en ervaring, maar ook uit de grote diversiteit aan betrokken belanghebbende partijen, die vanuit hun eigen perspectief ook een eigen betekenis zullen geven aan het nut en de noodzaak van transitie. En waar wetenschappelijke kennis binnen de academische wereld nog als neutraal mag gelden, daar is zij in de maatschappelijke context ook meteen gebonden aan perspectief en krijgt daarmee een waarde-lading. De aard van transities heeft belangrijke gevolgen voor sturing. Ze zijn te complex voor een traditionele sturingsaanpak van analyse, ontwerp, implementatie en evaluatie – de onzekerheden maken het onmogelijk om tot een afdoende analyse en ontwerp te kunnen komen, en de wederzijdse belangen en invloeden van het actorenveld in een transitie zijn te groot om een “oplossing” te kunnen “uitrollen”.

Transitiesturing kent daarom een cyclische insteek

iWaarbij de overheid nadrukkelijk samenwerkt met innovatieve partijen om al doende te leren en te monitoren hoe de toekomst er uit zou kunnen zien, en welke ontwikkelingen van vandaag een grondslag kunnen vormen voor die toekomst. Sturing dus waarbij participatie en coalitievorming een sine qua non zijn. Belangrijker nog, waarbij het goed mogelijk is dat er allerlei partijen al aan een transitie werken terwijl de overheid nog niet meedoet. De participatie is al begonnen.

Toegepast op het Programma Aardgasvrije Wijken verklaart een transitiekundige insteek
waarom participatie zo’n groot belang wordt toegekend. De overheid zelf zoekt naar een
nieuwe rol in het participatieve proces, als (mede-)organisator ervan (kaders stellen), als
deelnemer en aanjager, en tegelijkertijd als onderdeel van het vraagstuk, want de overheid
zelf heeft ook het fossiele energiesysteem (mee) opgebouwd, met alle wettelijke en
infrastructurele kaders die daar bij horen, en alle verworvenheden die we als maatschappij
daaraan ontlenen.

Leeswijzer

Dit document is bedoeld voor iedereen die de energietransitie verder wil versnellen, met
name als het gaat om het gebruik van gas. Dan gaat het natuurlijk om de betrokkenen bij
het Programma Aardgasvrije Wijken, zoals VNG, het ministerie van Binnenlandse Zaken, en
de gemeenten zelf natuurlijk. En in bredere zin om iedereen die zelf in de transitie naar

aardgasvrije woningen participeert of wil participeren. Dus energiebedrijven, burgers,
bedrijven en hun initiatieven. En natuurlijk de maatschappelijke organisaties die partner in
de energietransitie zijn, zoals Natuur & Milieu, Greenpeace en Milieudefensie, maar ook
bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis.

We gaan nader in op factoren die participatie beïnvloeden, die wellicht handvatten bieden
voor de overheid om participatie binnen het Programma Aardgasvrije Wijken te faciliteren.
We reflecteren op participatie zelf om handvatten te bieden voor hoe de overheid haar
eigen rol in het proces kan begrijpen en structureren. En we gaan in op wat het één en
ander betekent voor monitoring.

1. In het eerste Hoofdstuk proberen we lessen te trekken uit recente participatieve
processen en initiatieven op het gebied van energietransitie. Zo verkennen we al doende
de betekenis van het begrip participatie, aan de hand van de sociale praktijk die we in de
energietransitie tegen komen, zonder vooraf een vastomlijnde definitie van participatie te
geven.

2. In het tweede Hoofdstuk gaan we nader in op wat participatie zelf dan betekent. We
duiden de participatieve praktijk in de energietransitie vanuit theoretisch perspectief, aan
de hand van het begrip Transformatieve Sociale Innovatie. In dit Hoofdstuk gaan we ook in
op factoren die beïnvloeden of mensen (individuen) mee gaan doen, gaan participeren. We
kijken daarbij vanuit het perspectief van empowerment - wat maakt dat iemand zich
gesteund en bekrachtigd voelt om een bijdrage te leveren.

3. In het derde hoofdstuk doen we een aantal gevolgtrekkingen voor de monitoring van het Programma Aardgasvrije Wijken.

Download het rapport

Afbeeldingen

Toegevoegde bestanden

Over Energiewerkplaats Brabant

De energiewerkplaats is een platform voor professionals betrokken bij de energietransitie in Noord-Brabant. Niet alleen op provinciaal niveau, maar ook op regionaal en lokaal niveau. Een platform om samen te werken, elkaar te vinden en van elkaar te leren.

 
Cookie-instellingen