Dynamische leeragenda: de vragen van morgen

 

Antwoorden op de energietransitievragen van morgen

De vragen van morgen staan centraal in de dynamische leeragenda. Dit betekent dat we onze kennis blijven updaten. We delen de kennis die we tot nu toe hebben met jou. De vragen op de agenda zijn ingericht op basis van deze thema's. Onderaan de pagina vind je de vragen waarop we een antwoord geven. Daarnaast vind je bruikbare verwijzingen naar blog's, stappenplannen, websites, wetten of verwijzen we jou graag door naar deskundige collega's die jouw transitie in goede banen leidt.  

Dit zijn de thema's van de vragen van morgen 

 

Dit zijn de vragen van morgen

 

De gemeente moet de regie pakken

Voldoende mankracht, duidelijke plannen, duidelijke mijlpalen, duidelijk participatiemomenten, duidelijk beslissingsmomenten met een minimaal 5 jaar perspectief.

Hoewel er (nog) geen eenduidig antwoord te geven is op deze vraag, is er wel een tool beschikbaar wat gemeenten kunnen gebruiken als ondersteuning om op wijkniveau het proces en de samenwerkingen te organiseren.

Het Wijkkompas biedt houvast bij de wijkaanpak

Het kompas helpt bij het creëren van een gemeenschappelijke taal en integrale blik op de fases die een wijkaanpak doorloopt. Het geeft onder andere aan met wie je waarover en wanneer moet spreken.

Download het linkkompas

Goed om te weten voor gemeenten:  Aankomend jaar wordt er vanuit het ETW onderzoek gedaan om een vergelijkbaar instrument te creëren op gemeenteniveau.

Veel gemeenten in Brabant noemen groen gas in hun transitievisie warmte. De gemeente het Land van Cuijk merkte ook groen gas vaak wordt genoemd als potentieel, daarom hebben ze een onderzoek laten doen naar het potentieel, kansen en belemmeringen van groen gas.

Hoewel dit onderzoek specifiek voor deze vijf gemeente is uitgevoerd, kunnen andere gemeente er ook veel informatie en lessen uit halen. Denk aan:

  • de analyse van de duurzaamheidsaspecten van groen gas productie
  • het maatschappelijke debat rondom groen gas
  • een handelingsperspectief over hoe groen gas het beste ingezet kan worden.

Een conclusie is bijvoorbeeld dat de grootste CO2 reductie wordt behaald als groen gas wordt ingezet als hoge temperatuur toepassing in de industrie. Daarnaast ligt veel potentie in het opwerken naar groen gas bij moeilijk te verduurzamen gebouwen.

Download de samenvatting van dit rapport

De TVW-viewer geeft in de kaartlaag ‘Restwarmte’ een overzicht

Een overzicht van alle industrieën die genoemd zijn in de TVW’s. Gemeenten kunnen ook hier weer leren van koploper gemeenten en hun projecten.

Daarnaast is het landelijke warmtebronnenregister beschikbaar. Gemeenten kunnen deze bekijken en naast de TVW-viewer leggen, om zo te zien welke kansen er zijn die nog niet zijn benut. We gaan ervan uit dat de meeste gemeenten het warmtebronnenregister al gebruiken, maar goede communicatie hierover is wel nodig zodat achterblijvende gemeenten dit ook gaan doen.

Over de andere sectoren uit de vraag (mobiliteit, landbouw) is nog geen antwoord gevonden.

Naar de TVW-viewer

Is het doel is om het elektriciteitsnet niet teveel te belasten?

Dan kunnen gemeenten dit meenemen in de uitvragen. Gemeenten vinden het vaak lastig om harde eisen te stellen aan marktpartijen, of gaan vooral op prijs uitvragen, maar het is zeker mogelijk om juist op dit soort dingen uit te vragen. Om  dit gemakkelijker te maken, moet in de beleidsvorming randvoorwaarden opgesteld worden waar warmtebronnen aan moeten voldoen. Partijen die aan alle randvoorwaarden kunnen voldoen, krijgen dan voorrang. Dit geeft partijen met innovatieve oplossingen ook meer kansen. Daarom is het belangrijk om in de beleidsvorming randvoorwaarden op te stellen en deze vervolgens duidelijk uit te vragen.

Een alternatief is werken met kleinschalige warmtenetten

Je hebt niet alleen de keuze tussen individueel (zware belasting) of grootschalig (lage belasting). Voor 50 woning een kleinschalig warmtenet (mogelijk in het beheer van een collectief ), met één wko voor al die woningen, scheelt ook ontzettend in de belasting van het net. Kijken naar de bronnen, maak bijvoorbeeld gebruik van zonthermie (icm warmte-opslag), in plaats van zonPV en collectieve (Z)LT warmtenetten.

Zorg er in ieder geval voor dat de electra goed is geregeld

Er moet ruimte worden gemaakt voor midden spanning stations in verband met verhoging van de elektravraag. In de vroegtijdige gesprekken met de netbeheerder is het fijn om niet alleen de nieuwe panden mee te nemen om de elektravoorziening te dimensioneren maar ook de toekomstige verbruik verhoging van omliggende bestaand bouw (denk aan een perimeter van 200m afstand: Een MS station kan maximaal 200 woningen op een afstand van maximaal 200 meter voeden).

Raadpleeg het document “Ruimte voor de energietransitie” van LIANDER voor meer info.

In een verstedelijkingsproces moet altijd de grond open. Dat is een kans om de benodigde ondergrondse infrastructuur van de warmtetransitie in te passen.

Referentie Ondergronds Masterplan van gemeente Eindhoven

Voor collectieve warmtevoorziening

Zorg ervoor in je (her)ontwikkelingsplanen dat er voldoende plek vrijkomt voor de bovengrondse voorzieningen die gepaard gaan met een warmtenet. Denk aan de centrale technische ruimte, de koppeling met de warmtebron en de warmteoverdrachtstations (WOS).

Directe sturing op bronnen is niet mogelijk

Tenminste, dat is op dit moment onder de huidige warmtewet en in de consultatieversie van de nieuwe Wet Collectieve Warmtevoorziening (Wcw) . Indirecte sturing op bronnen is wel mogelijk. Zo staat het volgende in conceptwet Wcw:

Bij meerdere aanvragen voor een kavel, kan gemeente selecteren door middel van een ‘vergelijkende toets’. Aanvraag wordt hoger gerangschikt als deze beter scoort op de volgende onderdelen:

  • De mate waarin aannemelijk is dat de duurzaamheidsstrategie van het warmtebedrijf leidt tot de voorgeschreven CO2-normen (‘duurzaamheid’);
  • De mate waarin een doelmatige en kosteneffectieve aanleg en exploitatie van het collectief warmtesysteem wordt geborgd (‘kostenefficiëntie’);
  • De mate waarin de leveringszekerheid wordt geborgd (‘leveringszekerheid’);
  • De mate waarin de toekomstige verbruikers worden betrokken bij de aanleg, ontwikkeling en exploitatie van het warmtenet (‘participatie’); en
  • De mate waarin aannemelijk is dat het warmtebedrijf in staat is om het bij de aanvraag gevoegde globale kavelplan technisch, financieel en organisatorisch uit te voeren (‘uitvoerbaarheid kavelplan’).

Het College van B&W kan dan een weging toekennen aan de genoemde rangschikkingscriteria en hiermee invulling geven aan lokale omstandigheden en voorkeuren.

Meer mogelijkheden bij een nieuwe warmtewet infrastructuur

Als in de nieuwe warmtewet infrastructuur in publieke handen komt zal dat naar verwachting leiden tot extra mogelijkheden om te sturen op welke en hoeveel bronnen je wilt toelaten op het net. Als een gemeente aandeelhouder is in een warmtebedrijf – ook nu is die mogelijkheid er – kan er als aandeelhouder meebeslist worden over keuzen ten opzichte van bronnen.

Wat betreft de vraag: van wie is de warmte? lijkt het raadzaam om met betrekking tot gebruik lucht en water voor warmtetransitie zo spoedig mogelijk de wensscenario’s van gemeenten te inventariseren. Hiervoor bestaat namelijk nog geen regelgevend kader. Dit in tegenstelling tot geothermie, waarvoor al landelijke wetgeving bestaat waarbij gemeenten slechts kunnen adviseren (vergunningen lopen via ministerie van EZ en geven exclusief recht op winning aan warmtebedrijf, vaak voor lange tijd).

Het is  mogelijk om  voorspelling te maken over de ontwikkeling van de vraag in de bestaande bouw

Er bestaan veel modellen/ kentallen die deze vooruitblik mogelijk maken. De andere aspecten zijn veel moeilijker voor te spelen inderdaad. Dat is geen belemmering om een beslissing te nemen.

Het is eigenlijk onvermijdbaar dat nauwkeurige plannen op lange termijn ontbreken. De TVW is een levend document die moet liever continu en iig minimaal elke 5 jaar bijgewerkt worden aan de licht van de laatste technische, financiële, wettelijke, sociale, ruimtelijke ontwikkelingen.

Wat cruciaal is een duidelijke koers te bepalen voor de komende 10 à 15 jaar

in lijn met de landelijke doelen van het klimaatakkoord, op basis van al bekende technologieën.

Bied een handelsperspectief voor langetermijn

Voor de buurten die op langere termijn worden aangewezen is het belangrijk om handelingsperspectief te bieden, te weten: slimme isolatiestappen op natuurlijke momenten (aanschaf, verbouw, uitbouw, collectieve initiatief, enz.) en mogelijk overstap naar hybride warmtepomp (eventueel zuinige houtkachel in afgelegde panden in dunbevolkte gebieden als de gemeente dit permitteert).

Ook van belang is “geen spijt” beleid te maken. Als het gaat om werkzaamheden op de infrastructuur of nieuwe ontwikkeling, dienen alle gemeentelijke plannen rekening te houden met het lange termijn perspectief van een aardgasvrije gemeente.

Hoewel deze vraag erg relevant blijft, zijn er wel al een aantal goede voorbeelden van koplopers waar andere gemeenten gebruik van kunnen maken.

Masterplan Bodemenergie is een goed voorbeeld

Een voorbeeld van twee koplopers zijn Tilburg en Eindhoven, die hebben een ‘Masterplan Bodemenergie’ gemaakt. Zoals omschreven in het masterplan van Eindhoven: ‘Het Masterplan omschrijft de kaders waarbinnen de gemeente Eindhoven het gebruik van bodemenergie reguleert en maximaal faciliteert. Het document is daarmee een stimulans voor het toepassen van deze vorm van duurzame energie.’ Deze kennis en ontwikkeling moet gedeeld worden, om zo andere gemeenten te inspireren.

Lees de verordening

Download het Masterplan van Eindhoven

Een vraag die ontstaan is wanneer je verder uitzoomt van dit vraagstuk: Hoe bepaal je als gemeente wie aanspraak mag maken op welke warmtebron? Relateert ook aan het governance vraagstuk.

Er zijn ambities nodig om een antwoord te geven

Wat nodig om een volgende stap te zetten, zijn de ambities. Gemeenten moeten duidelijke ambities hebben, om deze vervolgens ook af te stemmen met de andere stakeholders.

In de TVW-viewer zijn de ambities in beeld gebracht. De concreetheid van deze ambities verschilt onderling heel erg. Wanneer er geen duidelijke en concrete ambities zijn, en er dus geen inzicht is in wat er nodig is, kunnen er moeilijk volgende stappen gezet worden.

Naar de TVW-viewer

Deze 3 stappen helpen gemeenten bij dit faseverschil

  1. Het is van belang om ver vooruit te kijken en onderhouds-, reconstructie- of herinrichtingsplannen (vanuit de gemeente of andere stakeholders) over de 10 komende jaar te inventariseren.
     
  2. Het transitiepad (waanneer wordt welke buurt aardgasvrij(ready) gemaakt) moet zo goed mogelijk aansluiten bij deze plannen. Als dat goed is staat dit in de TVW.
     
  3. Vervolgens is het altijd nodig om met de relevante interne afdelingen en externe stakeholders in gesprek te gaan om hun planning aan te passen aan de buurtaanpak (en andersom). Vaak kunnen renovatieplannen van de corporaties, lokale initiatieven, nieuwe bestrating, werkzaamheden op het net met een paar jaar worden verschoven.

Het belangrijkste is dat de gemeente de regie pakt en duidelijk communiceert over de mijlpalen, planvorming en participatiemogelijkheden. Dat moet op een cyclische manier gebeuren (minimaal 1keer per jaar).

Bekijk de TVW-viewer voor inspiratie

Om inspiratie te krijgen van projecten andere (koploper) gemeenten, kunnen in de TVW-viewer de kaartlagen: ‘Uitvoeringsstrategie’ en ‘Energiebesparing’ bekeken worden. Daarnaast kunnen gemeenten specifieke projecten hebben bij bepaalde warmtebronnen. Deze specifieke projecten zijn dus terug te vinden in de lagen van warmtebronnen, zoals ‘Geothermie’ of ‘Restwarmte’.

Het is mogelijk om een analyse te doen op basis van de data achter de TVW-viewer om zo een overzicht te krijgen van de partijen en acties die gedaan zijn in praktijk projecten. Dit is echter nog niet gedaan.

Een voorbeeld van een gemeente met een specifiek praktijkproject is Steenbergen over de inzet restwarmte (Osiris project).

Breng me naar de TVW-viewer

5 stappen voor gemeente om in de gemeentebrede uitvoeringsplannen de warmtevraag te reduceren

  1. Duidelijkheid geven over de (voorlopige) eindoplossing per cluster. En deze zo breed en toegankelijk mogelijk communiceren. Kijk bijvoorbeeld naar de “WAT-kaart” van gemeente Rotterdam.
     
  2. Pas als de buurtaanpak begint (opstellen WUP) extra maatregelen overwegen
     
  3. Bepalen (per buurt) voor welke woningtypes geldt dat niet-rendabele maatregelen moeten worden genomen als gevolg van de gekozene warmteoptie. Rekenging houdend met alle subsidie en financieringsmogelijkheden die op landelijk/ regionaal/ lokaal niveau bestaan.
     
  4. Voor een deel gaat het om woningen die door het energiearmoede programma of de gemeentelijke isolatieprogramma extra-middelen kunnen beschikken.
     
  5. Voor de overblijvende panden (naar verwachting een beperkt aantal) kan de gemeente gebiedsgerichte subsidie of extra-aantrekkelijke leningen bieden.

 

We delen graag 3 type media om jullie te ondersteunen bij het vinden een antwoord op deze vraag.

1.  Het rapport 'Waar een wil is, is een (om)weg
2.  Het webinar over gedrag in de energietransitie 'In gesprek met de wetenschap'
3.  Het werk- & doeboek 'Handvatten voor de energietransitie in een integrale wijkaanpak'

1. Het rapport 'Waar een wil is, is een (om)weg

Het programma Sociale Innovatie in de Energietransitie (SIE) heeft een rapport geschreven over 34 lessen voor overheden: ‘Waar een wil is, is een (om)weg’.

Les 9 gaat over participatie
Lessen 17 tot 25 gaan over het aanzetten van bewoners tot actie.
Les 19 gaat specifiek over deze vraag: ‘Mensen gaan niet rationeel met geld om’.

Twee concrete antwoorden worden hierop geformuleerd:

  1. Bewoners krijgen veranderingen gemakkelijker voor elkaar als ze aansluiten bij de ‘natuurlijke momenten’ waarop bewoners toch al met hun woning aan de slag gaan.
  2. Gemeenten kunnen gebruik maken van de sociale cohesie in de wijk.

Download het rapport

2. Bekijk het webinar 'In gesprek met de wetenschap'

Hier bespreekt Drs. Gert Sloot gedrag in de energietransitie.

3.  Het werk- & doeboek 'Handvatten voor de energietransitie in een integrale wijkaanpak'

Om aan de slag te gaan met ‘natuurlijke momenten’ van bewoners en het gebruik maken van sociale cohesie, zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar.

  1. Het gebruik maken van natuurlijke momenten van bewoners

    Deze natuurlijke momenten kunnen ook gezien worden als ‘koppelkansen’. Om met koppelkansen aan de slag te gaan, vraagt om een integrale aanpak in een wijk. Het ‘Werk- en doeboek’ gemaakt voor Transform trajecten in de provincie Zuid-Holland, staat vol met handvatten voor projectleiders op wijkniveau. Hiermee kunnen ze aan de slag met een integrale aanpak van een wijk, waarin alle relevante domeinen van de gemeenten samenwerken.

Download het werk- & doeboek

Het gebruiken van sociale cohesie in de wijk
Gemeenten kunnen bewoners stimuleren om elkaar op te zoeken en samen aan de slag te gaan, misschien zelfs in een bewonerscollectief. Hiervoor is verschillende ondersteuning en platforms beschikbaar, die zijn genoemd bij het antwoord bij vraag: D1) Hoe kunnen georganiseerde bewonerscollectieven die ontstaan het beste gefaciliteerd worden, zodat zij een serieuze kans hebben irt marktpartijen om een initiatief te ontwikkelen? 

Start met deze 4 stappen

  1. Kennisniveau van georganiseerde bewonersinitiatieven op peil brengen: bestaande beleidsplannen en basiskennis over (lokale) warmtevoorziening delen
     
  2. Opstart subsidie: voor de meeste georganiseerde initiatieven met al goed plan liggen, een subsidie verlenen om de plannen verder op te stellen. Zonder tijd en expertise is het vaak moeilijk om tot concretisering te komen Zoals subsidie regeling “Samen Aardgasvrij” in Gouda
     
  3. Heel snel het daadkrachtvermogen van het initiatief inschatten: is dit groep mensen geschikt voor meedenken, mee communiceren, mee ontwikkelen en/of mee investeren? Afhankelijk van deze bereidheidsniveau en capaciteitsniveau heet de zin om tot de ontwikkelingsfase te gaan. Dan kan de gemeente met volle kracht samen met het initiatief een collectieve warmtevoorziening gaan ontwikkelen. In deze samenwerking kunnen beide partijen in een intentieovereenkomst hun wederzijde verwachtingen op het papier zetten.
     
  4. In de ontwikkelingsfase, kan de gemeente procesbegeleiding voor zich nemen, een publieke garantie/ lening verlenen, zelf mede investeren. In deze fase fungeren de bewonersinitiatieven en de gemeente als een samenwerkingsentiteit die samen een project van de grond gaat halen.

Zie inspiratie over lokale initiatieven in Noord-Brabant:

Minder lokaal:

          Spaargas Ramplaankwartier

Ervaring leert dat gemeenten het vaak nog lastig vinden om de juiste ruimte en begeleiding te creëren voor bewonerscollectieven. Gelukkig zijn er landelijk en lokaal in Brabant verschillende partijen die op verschillende manieren informatie en ondersteuning bieden voor bewoners om warmte initiatieven te ontwikkelen. Gemeenten kunnen met deze partijen samenwerken of bewoners(collectieven) doorverwijzen naar een van deze partijen. Hieronder delen we twee handige boeken over burgerparticipatie. En geven we een overzicht van 5 partijen. Wat voor service ze bieden en voor wie, inclusief een link naar de website en/of contactpersonen.

Het werkboek 'Help een burgerinitiatief' is gratis te downloaden op Energiewerkplaats



Download het werkboek

Het rapport 'Waar een wil is, is een (omweg) is ook gratis te downloaden

Het  programma Sociale Innovatie in de Energietransitie heeft rapport geschreven over 34 lessen voor overheden, waarin bewonerscollectieven meermaals worden genoemd. Handig leesvoer.

Download het rapport

1. Energie Samen faciliteert bewonerscollectieven

Met het programma Buurtwarmte ondersteunen ze lokale initiatieven die huizen willen verduurzamen, een buurtenergieplan willen maken, of een warmtesysteem willen ontwikkelen, exploiteren en beheren. Dit doen ze door middel van kennissessies, trainingen, maar ook begeleiding en ondersteuning op maat. Per provincie is er een Buurtwarmte-Coördinator beschikbaar voor vragen over collectieve warmte-initiatieven, voor bewoners én gemeenten.

Neem contact op met Derk Hueting (coördinator Brabant)
Mail: dh@dhuet.nl
Mobiel: 06-21230938
https://buurtwarmte.energiesamen.nu/
https://buurtwarmte.energiesamen.nu/pagina/69/stel-je-vraag-aan-de-provinciaal-coordinator

2. Stichting Buurkracht brengt bewoners bij elkaar

Buurtkracht ondersteunt ze met tips, trucs en tool, zoals een buurtkracht-app. Individuele bewoners met een goed idee kunnen buurtkracht gebruiken om andere bewoners erbij te zoeken en een collectief te gaan ontwikkelen. Specifiek voor gemeenten en provincies zijn er programma’s ontwikkeld om bewoners(collectieven) hierin te ondersteunen.

Bezoek buurkracht.nl

3. LSA Bewoners is een vereniging en netwerk van bewonersgroepen

Zij houden zich bezig medt het delen en bundelen van kennis en kracht. Ze ontwikkelen projecten, beïnvloeden beleid en zorgen voor ontmoetingen tussen initiatieven. Alle bewonersgroepen of collectieven kunnen zich hier bij aansluiten.

Bezoek lsabewoners.nl

4. De Brabants milieufederatie heeft een Servicepunt Energie

Met het servicepunt ondersteunen en adviseren ze ze lokale natuur- en milieuorganisaties en energiecoöperaties die aan de slag willen met lokale met duurzame energie. De bijeenkomsten een trainingen voor de aangesloten organisaties hebben als doel om als lokale belanghebbende zeggenschap te krijgen over grootschalige energieprojecten en de warmtetransitie.

Bezoek brabantsemilieufederatie.nl

5. De website Hier Opgewekt is een goede sparringspartner voor bewoners(collectieven)

De website staat vol met informatie, voorbeelden en sparringpartners/

Bezoek hieropgewekt.nl

Partij & Programma

Voor wie

Wat

Informatiegegevens

Energie Samen - Buurtwarmte

Bewonerscollectieven

Kennis, trainingen, en ondersteuning op maat

dh@dhuet.nl | 06-21230938.

https://buurtwarmte.energiesamen.nu/

 

Buurkracht

Bewoners, gemeenten en provincies

Verbinden, tips en ondersteuning

https://www.buurkracht.nl/

 

Hier Opgewekt

Bewoners en bewonerscollectieven

Informatie en sparringpartners

https://www.hieropgewekt.nl/

 

LSA Bewoners

Bewonersgroepen

Netwerk

https://www.lsabewoners.nl/

 

Brabantse milieufederatie – Servicepunt Energie

Natuur- en milieuorganisaties en energie coöperaties die lid zijn.

Ondersteuning en advies.

https://www.brabantsemilieufederatie.nl/servicepunt-energie/

 

Gemeenten hoeven geen alternatief te zoeken voor bodemwarmte of warmte-koudeopslag

In de nieuwe omgevingsverodening is WKO toegestaan tot 80 meter en op plekken waar de kleilaag dieper ligt dan 80 meter dieper. Dit betekent dat het dat WKO tot 80 meter voor alle gemeenten mogelijk is, en er dus niet per se een alternatief gevonden hoeft te worden.

Voor gemeenten die alleen kansen zagen in meer dan 80 meter diepe WKO, maar de kleilaag dit niet mogelijk maakt, zijn er eventueel wel andere alternatieven die eraan komen.

3 vooorbeelden voor gemeenten op  ongeschikte bodem voor opslag

Hieronder drie voorbeelden:

  1. Hocosto: langdurig bewaren van warmte door middel van thermische opslag. Door deze seizoensbuffer ontstaan nieuwe mogelijkheden voor verduurzaming van gebouwen en voor kleinschalige, collectieve warmtenetten. Onder andere de BOM ziet goede kansen voor dit systeem. https://hocosto.com/
     
  2. Ecovat: een intelligent energieopslagsysteem op gebiedsniveau. Dit systeem maakt het mogelijk om energie tot 6 maanden op te slaan. https://www.ecovat.eu/
     
  3. Escon is bezig met een opslagmethode op basis van kratjes. Deze methode is nog in ontwikkeling.

Helaas kun je tijdens de afwachting nooit helemaal  voorspellen wat de uitkomst wordt

In de tussentijd kun je de ruimte in de huidige wet- en regelgeving zo goed mogelijk benutten en de ontwikkelingen volgen. Binnen het governance onderzoek is gekeken naar de huidige warmtewet en wat daar nodig is, en waar het naartoe lijkt te ontwikkelen.

Huidige warmtewet:

  • Er is een verbod (artikel 39.1 huidige warmtewet) voor de gemeenteraad om productie en levering van warmte aan regels te binden. Echter, dit verbod lijkt beperkt tot publiekrechtelijke bemoeienis (in het bijzonder: het stellen van regels bij verordening). Bemoeienis (privaatrechtelijk) als aandeelhouder van een warmtebedrijf kan wel.
  • Ook kunnen regels gesteld worden t.a.v. van andere belangen, zoals ruimtelijke ordening, milieu en openbare veiligheid. Deze kunnen raken aan maar mogen niet gericht zijn op verbruikersbescherming of werkwijze producenten/leveranciers van warmte.

- Een verbod bij verordening op productie van warmte in biomassacentrales 'om het verbieden van biomassacentrales' mag niet; een verbod op biomassacentrales dat voortvloeit uit de eisen van goede ruimtelijke ordening, lijkt wel te kunnen.

- In de Omgevingswet gaat het om een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Regels over inpassing warmtenet in de fysieke leefomgeving zijn mogelijk. Of vanuit het oogpunt van de bescherming van het milieu: regels over geluidshinder of andere milieuhinder bij de productie van warmte voor een collectief warmtebedrijf.

  • Het verbod uit artikel 39.1 laat bevoegdheden bij de aanleg, herstel, uitbreiding of vernieuwing onverlet. Gemeenten kunnen eigen energie-infrastructuur kiezen, warmteleverancier selecteren en aansluitverplichting opleggen. Voor het opleggen van aansluitverplichting gelden specifieke voorwaarden.
  • (indien nog mogelijk) zorg ervoor dat de TVW voldoet aan de eisen voor een ‘programma’ onder de Omgevingswet. Het instrument programma sluit het beste aan bij de inhoud en kenmerken van de TVW, zoals beschreven in het Klimaatakkoord. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de TVW (op basis van overgangsrecht; Invoering Omgevingswet) dan automatisch een programma.

Verwachte wijzigingen in de nieuwe warmtewet

Grote wijziging die verwacht wordt in nieuwe warmtewet is dat infrastructuur in publieke handen moet zijn/komen. Bij het oriënteren op vervolgstappen in de warmtetransitie kunnen gemeenten dit scenario (en bijbehorende mogelijke governance modellen) zo goed mogelijk doordenken en kijken hoe het publieke belang dan het beste geborgd kan worden. Het resultaat van het governance onderzoek biedt hiervoor een leidraad/handvatten.

De Topsector Energie werkt via het programma ‘Human Capital Agenda’ op nationaal niveau aan het verhogen van beschikbare krachten. Wil je op de hoogte blijven van hun voortgang?

Bezoek topsectorenenergie.nl

Download het rapport ‘Adviesrapport energietransitie, cirtculariteit en klimaatadaptatie

In dit rapport staan verschillende adviezen aan onderwijs en bedrijfsleven. Echter kunnen overheden hier ook een rol in spelen, onder andere op het gebied van samenwerkingen opzoeken, kennisdeling en investeringen.

Download het rapport

 

Helaas is er (nog) geen eenduidig antwoord te geven is op deze vraag. Toch zijn er wel hulpmiddelen beschikbaar voor gemeenten om zelf te gaan onderzoeken hoe ze zich het beste kunnen organiseren.

Provincie Zuid-Holland heeft ‘Werk- en doeboek’ gemaakt voor Transformtrajecten

Het staat vol met handvatten voor projectleiders op wijkniveau. Hiermee kunnen ze aan de slag met een integrale aanpak van een wijk, waarin alle relevante domeinen van de gemeenten samenwerken.

Download het werk-doeboek

Helaas is hier geen eenduidig antwoord op te geven. Er zijn er wel hulpmiddelen beschikbaar voor gemeenten om te bepalen welke vorm van regie bij hun past.

PAW heeft vier verschillende regierollen gedefinieerd

  1. De sturende regisseur
  2. De afwachtende regiseur 
  3. De Procesregisseur
  4. De integrale regisseur

    In de video hieronder worden de rollen haarfijn uitgelegd
     

     

Het PAW-afwegingskader voor gemeenten 

Op deze manier ontdekken gemeenten hun eigen rol. Meestal is niet één rol vanzelfsprekend, maar is een combinatie. Het kan zijn dat  bepaalde rollen bij bepaalde uitvoeringstaken, de meest logisch keuze is.

Link naar schriftelijke uitleg regierollen en afwegingskader.

Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving

De onzekerheden over, van, voor capaciteit en financiën zijn sinds het publiceren van de rijksoverheid beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving flink afgenomen. De gemeenten hebben in ieder geval een duidelijke visie op aanvullende financiële middelen (en daaruit voortvloeiend de capaciteit) tot en met 2026.

Het wettelijk instrumentarium en planning hiervan wordt ook steeds duidelijker (Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie, Warmtewet 2.0, Energiewet).

In een (warmte)transitie is onduidelijkheid onvermijdelijk

Daarnaast klopt het zeker dat onzekerheden blijven bestaan. Die maken onvermijdbaar onderdeel van een transitie uit. De gemeenten hebben wel voldoende handvatten nu om een uitvoeringsprogramma en bijbehorende uitvoeringsorganisatie op te bouwen: de verschillende uitvoeringstaken zijn bekend zoals de uitvoeringsmiddelen.

De vraag vanuit de maatschappij groeit op rappe tempo in de huidige (en hoogstwaarschijnlijk toekomstige) energiemarkt. Er is daarom nu voldoende bestuurlijke aandacht om de tot beschikking gestelde middelen in te zetten in een meer jaren uitvoeringsprogramma.

Meer info over aankomende warmtewetgeving

in deze presentatie van AKD Benelux en over warmtenet governance aspecten in de tool “Regievoering Warmtenetten” van ETW

Cookie-instellingen