Op 30 juni 2021 deed de Raad van State een uitspraak die menig planmaker en ambtenaar deed opschrikken: de landelijke normen voor windparken werden niet meer van toepassing verklaard. Het ging om een tussenuitspraak voortkomend uit het zogenaamde Nevele arrest over een gewenste uitbreiding van een windpark in Delfzijl. Betekent deze uitspraak dat gemeenten moeten stoppen met het ontwikkelen van windparken? En wat zijn de gevolgen voor de praktijk? Projectleider van de RES Noordoost Brabant Michel Simons legt uit.
De uitspraak van de Raad van State eind juni veroorzaakte veel opschudding. De geldende landelijke normen uit het Activiteitenbesluit en bijbehorende -regeling werden niet meer van toepassing verklaard. ‘Door die uitspraak moeten gemeenten nu eigen normen vaststellen voor de ruimtelijke procedures bij de ontwikkeling van windparken,’ vertelt Simons. ‘Een escape-route is om te wachten tot er landelijke normen zijn vastgesteld. Maar daar loopt een PlanMER procedure [een uitgebreide milieueffectrapportage] voor en het duurt naar verwachting nog ruim anderhalf tot twee jaar voordat deze normen bekend worden.’
‘Tot die tijd hoeven gemeenten echter niet bij de pakken neer te zitten,’ volgens Simons. En dat kan ook niet. De duurzaamheidsambities die in het Coalitieakkoord worden genomen zijn hoger dan die eerder genoemd in het Klimaatakkoord (van 49% CO2-reductie ten opzichte van 1990 naar 55% met zelfs een streven naar 60%). Geen tijd dus om plannen in de ijskast te zetten, maar juist om kansen te verzilveren.
Dat landelijke normen niet meer gebruikt kunnen worden geeft gemeenten juist de mogelijkheid om zelf normen af te spreken die beter passen bij de lokale context. Het gaat dan om normen op het gebied van geluid, slagschaduw en externe veiligheid. Gemeenten kunnen deze normen strenger hanteren dan de landelijke normen, als dat past bij de lokale context. ‘Om juridisch houdbaar te zijn moet een actuele, deugdelijke en op de lokale situatie toegesneden motivering worden toegevoegd,’ legt Simons uit.
Verschillende gemeenten zijn hier op dit moment mee bezig. Zo heeft de gemeente Oss voor het Windpark Elzenburg-De Geer eigen normen opgesteld in nauw overleg met een klankbordgroep. Daarnaast is er in de regio Rotterdam een handreiking opgesteld waarin uiteengezet is welke systematiek je kunt kiezen behorend bij verschillende planologische procedures en er zijn voorbeelden hoe je tot afweging van normen komt. Daarbij is dus een goede argumentatie van de te hanteren normen het belangrijkst. Het helpt dan enorm als je voorafgaand met inwoners of klankbordgroepen serieus in gesprek gaat over de normen die passen bij de lokale context.
Het pleidooi vanuit Noordoost-Brabant is dan ook om de voortvarendheid in de planontwikkeling van windenergie in stand te houden. ‘Feitelijk biedt die uitspraak van juni 2021 juist een kans om meer maatwerk toe te passen,’ geeft Simons aan. ‘Het wachten op de landelijke normen is onzinnig, vooral als je maatwerk kan toepassen op de specifieke lokale situatie, mits natuurlijk goed afgestemd met de achterban en de politiek.’ Daarnaast is er nog altijd het formele inspraaktraject (via zienswijzen, bezwaar en beroep) waar inwoners en stakeholders hun stem kunnen laten horen.
Meer weten over de uitspraak van de Raad van State of het voorbeeld van regio Rotterdam? Mail naar: m.simons@bernheze.org