Daaruit blijkt dat de dertig RES-regio’s in Nederland het afgelopen jaar hard doorwerkten aan hun ambities voor het opwekken van duurzame energie. Die ambities zijn hoog: totaal 55,1 TWh. Het doel van 35 TWh in 2030 is haalbaar als in de uitvoering voldoende kennis, middelen en menskracht zijn.
De regio’s gaan een volgende fase in. Aandacht is nodig voor een permanente dialoog met de samenleving over de impact van de klimaat- en energietransitie en de afwegingen die te maken zijn. Daarnaast dwingt de schaarse netcapaciteit tot het stellen van prioriteiten en zijn afwegingen nodig met andere opgaven in de leefomgeving. De uitdaging is nu al te denken en handelen met het energiesysteem van de toekomst in gedachten. En vernieuwende initiatieven te stimuleren en versterken die passen in die toekomst.
35 TWH in 2030 lijkt mogelijk
De ambities van de 30 RES’en 1.0 tellen op tot 55,1 TWh: 18.9 TWh bestaande projecten, 12,6 TWh pijplijn, en 23,6 TWh aanvullende ambitie. Het Planbureau voor de Leefomgeving schat in dat uiteindelijk tussen 35,4 TWh en 46,4 TWh wordt gerealiseerd, met een middenwaarde van 40,8 TWh. Er is sinds de concept-RES meer zon-pv gepland, de hoeveelheid windenergie is nagenoeg gelijk gebleven. Het halen van het 35 TWh-doel lijkt mogelijk, maar we zijn er nog niet. De regio Noordoost Brabant ambieert om 1,6 TWh op te wekken zoals dit uit de RES 1.0 bleek.
Afstemming met andere ruimtelijke opgaven, met netcapaciteit en met elkaar
Naast de energietransitie vragen andere opgaven ruimte, zoals woningbouw, de landbouwopgave en natuurbehoud. Er is schaarste op steeds grotere delen van het netwerk. Onder andere door de exponentiële groei van duurzame energie waaronder zonne-energie. Voor 30 van de 35 TWh is het proces van ruimtelijke ordening al afgerond. Tijdig realiseren van de resterende 5 TWh vraagt om het afwegen en waar mogelijk integreren van RES-plannen met andere opgaven in de leefomgeving. Dat gebeurt in het omgevingsbeleid van gemeenten en provincies.
Naast deze ruimtelijke keuzes vraagt het van de netbeheerders om extra inzet en slimme oplossingen die het netwerk ontlasten. Overbelasting van het net is ook in Noordoost Brabant een fors probleem. Netbeheerders geven aan onder voorwaarden in heel Nederland in 2030 35 TWh te kunnen transporteren. Méér dan 35 TWh zien zij niet als onmogelijk, maar dit vraagt wel om maatwerk. Dit betekent samen prioriteren en programmeren: sommige plannen eerder realiseren, door andere plannen in de tijd naar achteren te schuiven. Samenwerking binnen en tussen regio’s is belangrijk vanwege deze netcapaciteit en vanwege ruimtelijke kwaliteit, draagvlak en participatie.
Participatie en lokaal eigendom
Veel regio’s hebben inwoners geraadpleegd, laten meepraten of laten meebeslissen. In Noordoost Brabant staat het lokaal bestuur voorop, en zodoende heeft iedere gemeente deze gesprekken met zijn inwoners zelf gevoerd. De komende fase vraagt inspanning om ook de potentieel belanghebbenden of belangstellenden te betrekken die nu nog stil zijn geweest. Uit de praktijk blijkt dat initiatieven die voortkomen uit bewoners of waarin bewoners vanaf het begin zeggenschap hadden, meer draagvlak hebben in de gemeenschap. Daarom is het goed dat in vrijwel alle nieuwe projecten projectontwikkelaars streven naar het realiseren van lokaal eigendom (streefwaarde: 50%).
Warmte in de RES
De warmtetransitie is nog op alle fronten in ontwikkeling en beweging. Zowel voor wat betreft technieken als governance. Dit zien we terug in de Regionale Structuurvisies Warmte, die onderdeel zijn van de RES’en: veel is nog in ontwikkeling. De aanpak met de Regionale Structuur Warmte (RSW) heeft meerwaarde gehad voor de Transitievisies Warmte die de gemeenten maakten of waarvan de vaststelling aanstaande is. Er wordt in de regio’s breed gesignaleerd dat de warmtetransitie de elektriciteitsvraag zal laten stijgen. De impact ervan is nog onduidelijk. Warmte en elektriciteit komen daardoor steeds meer met elkaar in verbinding. Veel regio’s gaan de inventarisaties uitwerken naar denkrichtingen en strategieën voor de Regionale Structuur Warmte 2.0, in relatie tot de Transitievisies Warmte en de verdere uitwerking van de RES ambities.
Verder samen werken aan RES 2.0
Regio’s gaan aan de slag met de uitwerking van de ambities van de RES 1.0. Ook in de RES Noordoost Brabant, hebben de bestuurders een eerste slag gemaakt op de heidag van 18 november jl.. Op 1 juli 2023 laten zij in de RES 2.0 de voortgang zien. Ook in deze fase ligt het voortouw bij de regio’s: gemeenten, provincies, waterschappen en netbeheerders. En ook nu is betrokkenheid en steun van het rijk, van bedrijven, energiecoöperaties, inwoners en maatschappelijke partners nodig. Alleen gezamenlijk is het mogelijk de energietransitie verder te brengen.