Ruim een jaar werkte Esmee als beleidsmedewerker duurzaam bij de gemeente Boxmeer. Haar vertrek is voor ons een goede reden om eens terug te blikken en een doorkijk te maken naar de toekomst, voor haar zelf, maar vooral een blik te werpen op de weg naar de realisatie van heel veel windmolens en zonneweiden. Je vaste baan achterlaten in tijden van crisis? Hoe is dat?
‘Nou, over het algemeen vind ik onzekerheid juist wel mooi. Dat is het leuke aan leven, dat je het niet kunt voorspellen. Maar wat er nu gebeurt, ja, dat had ik nooit verwacht natuurlijk. Ik gaf mijn baan op om te gaan reizen, ver weg, samen met mijn vriend. Maar nu heb ik geen baan meer en ik heb geen vooruitzicht op iets nieuws. Deze periode geeft me weer tijd om me te bezinnen op wat ik ga doen. Werken in de ambtelijke wereld was een mooi avontuur, maar ik zoek een omgeving die beter bij mijn interne drijfveren past. Ja, want ik wil natuurlijk wel iets doen. Maar wat? Als iemand iets weet, laat het me weten.’
Principes, keiharde principes
Esmee studeerde milieurecht in Tilburg, maar wilde vooral verder op het deel ‘milieu’. Ze is zoals ze zelf ook aangeeft echt intrinsiek gemotiveerd om met klimaatbeleid bezig te zijn. Dat was niet vanzelfsprekend. ‘Ik was een vreemde eend in een gezin met VVD-ouders, die een mooie auto en verre vakanties belangrijk vonden. Zelf ben ik vanaf mijn zesde vegetariër en sinds vier jaar veganist. Ik heb veel principes en dat is niet altijd gemakkelijk voor mijn omgeving. Mijn ouders waren 25 jaar getrouwd en wilden naar IJsland. En ik gaf aan dat ik niet wilde vliegen. Gelukkig vonden ze Finland ook goed. Mijn familie ging vliegen, ik nam vijf dagen extra vakantie vanwege de treinreis. Niet dat de treinreis vervelend was, integendeel! En op de reis die ik met mijn vriend gepland had, moest alles natuurlijk over land. En nu, met het zoeken naar een nieuwe baan, zou een auto goed van pas komen. Maar ja, die heb ik niet. Dus soms heb ik last van mijn eigen principes maar bovenal ben ik er trots op.’
Drijfveren en weerstand
Ook mensen in en rond haar werk krijgen te maken met Esmees drijfveren. Ze zorgen soms voor weerstand. ‘Vooral diegenen die maar wat roepen over het klimaat, slecht geïnformeerd zijn en onheuse argumenten gebruiken, kunnen me boos maken. En ik vind sowieso dat we te veel aandacht geven aan de echte activistische tegenstanders. Omdat zij hard roepen krijgen ze een podium. En daarmee vergeten we grote groepen die wel vinden dat er iets moet gebeuren. Dat stoort me wel ja en dat zie je. Dan word ik fel!’
Met 27 jaar is Esmee een jongere die met de RES praat over haar toekomst. ‘Jongeren moeten absoluut een zware stem krijgen in de energietransitie. Ze moeten laten horen dat zij deze energietransitie willen en niet alleen verwachten dat de overheid het regelt. Al die windmolens moeten er gewoon komen. Punt. De ‘ouderen’ moeten echt over grenzen heen stappen om ons toe te laten. Ik snap best dat het moeilijk is dat het landschap verandert, maar wat dan? Stel dat straks blijkt dat al die grote aantallen windmolens en zonneweiden overdreven zijn, hebben we dan iets slechts gedaan? De wereld is wel schoner geworden. En stel dat we ze niet neerzetten? Dan is er straks een gigantisch probleem. Dus hoe je het ook wendt of keert, zet ze gewoon neer. En ga erover in gesprek waar? Maar zet ze gewoon neer. Met andere RES leeftijdsgenoten hebben we het er wel eens over gehad, en zeiden we stiekem tegen elkaar: een beetje Chinese overheid zou nu wel fijn zijn.’
Gemeentepet af
Als Esmee terugkijkt op de totstandkoming van de concept-RES heeft ze meest genoten van de beginperiode. ‘Toen we aan de opdracht begonnen, had ik echt het gevoel dat ik met alleen maar gelijkgestemden samen aan een beter klimaat werkte. Met volle overgave en veel energie zaten we in het proces. De idee was: zet je gemeentepet af en denk collectief. Dat lukte ook heel goed. Naarmate de oplevering van de concept-RES dichterbij kwam, werd het allemaal steeds politieker en ging het vaker over individuele belangen dan over het collectief. Voor mij is dat tijd verspillen. Ik snap aan de andere kant ook wel dat je geduld moet hebben. Maar dat is geloof ik niet mijn sterkste kant. Maar: waar ik echt van genoten heb is – zeker in de beginfase – is het samen met bijvoorbeeld landschappers discussiëren over de thematiek. Daar heb ik echt energie van gekregen.’
Een frisse wind
Esmee ambieert een baan waarin ze samen met anderen kan werken aan haar principiële keuzes. Nu kijkt ze rustig in de omgeving om zich heen. Ze zal de RES volgen natuurlijk. ‘Ik hoop dat - als de bestuurlijke wind weer wat luwt, gaat liggen misschien wel – er echt gewerkt gaat worden in inspirerende kleine werkgroepen aan de realisatie van al die mooie plannen. Over grenzen heen. En…dank allemaal. Het was fijn om met jullie te werken en gek om jullie niet meer de hand te schudden.’