In de Omgevingswet wordt onder participatie het volgende verstaan: ‘het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit’ (vlgns de toelichting bij het Omgevingsbesluit, Stb. 2018, 290, p.131). In het Klimaatakkoord wordt echter uitgegaan van een uitgebreidere opvatting van participatie. De invulling van de term ‘participatie’ en alles wat ermee samenhangt wordt in de ‘Handreiking participatie in duurzame-energieprojecten’ op de site van het Klimaatakkoord verder uitgelicht.
Het Klimaatakkoord stelt dat draagvlak en acceptatie gerealiseerd kunnen worden als besluitvorming transparant is en de lusten en lasten van maatregelen in het Klimaatakkoord eerlijk verdeeld worden. De eerlijke verdeling van lusten en lasten moet breed geïnterpreteerd worden: niet alleen financieel maar ook en voornamelijk ruimtelijk en sociaal. Dit kan bijvoorbeeld vorm krijgen door burgers en bedrijven bij hernieuwbare energie op land de kans te geven om mee te denken over waar projecten gerealiseerd worden, zoals gebeurt in de vorming van Regionale Energiestrategieën (RES’en). Indien gewenst kunnen burgers en bedrijven ook deelnemen in het project zelf, zowel financieel door mee te investeren, als in het proces en het ontwerp van het energieproject. Verschillende vormen van participatie die kunnen worden aangeboden zijn samengevat in de Participatiewaaier op de site van het Klimaatakkoord. (Bron: Q&A over afspraken participatie en lokaal eigendom in Klimaatakkoord van Energie Samen, de Natuur- en Milieufederaties, de NVDE, Holland Solar en NWEA).
Gemeenten zijn het aanspreekpunt voor lokale plannen en inwoners, de RES-regio is het aanspreekpunt voor regionale vraagstukken. Zie pagina 35 van de RES 1.0.
Ja, hoewel de vraag wat wel en niet goed is nooit zwart-wit beantwoord kan worden. Eisen en afspraken liggen onder meer vast in het Klimaatakkoord, de Regionale Energiestrategieën (RES’en), gemeentelijke beleidskaders (indien vastgelegd), de wettelijke kaders uit de Omgevingswet en de gekozen richting in de verschillende omgevingsvisies (NOVI, POVI, GOVI). Het klimaatakkoord en de RES’en beschrijven de bredere klimaatdoelen die aanleiding vormen voor projecten en geven richting aan de gewenste vormen van participatie. De Omgevingswet en omgevingsvisies geven regels en kaders mee voor participatie en de inpassing van projecten in de fysieke leefomgeving.
Gemeente, provincies, Rijksoverheid en de brancheorganisaties van de zon- en windsector hebben het Klimaatakkoord ondertekend. De brancheorganisaties hebben participatie ook in de Gedragscodes voor Zon op Land en voor Windenergie op Land vastgelegd. Deze brancheorganisaties vertegenwoordigen de overgrote meerderheid van de bedrijven in de sector. Ook vele lokale coöperaties en omwonendenorganisaties zijn verbonden met landelijke organisaties die het Klimaatakkoord hebben ondertekend. Overheden, brancheorganisaties en energiecoöperaties zijn dus aanspreekbaar op hun gedrag inzake participatie. (Bron: Q&A over afspraken participatie en lokaal eigendom in Klimaatakkoord van Energie Samen, de Natuur- en Milieufederaties, de NVDE, Holland Solar en NWEA).
Dat kan vaak op verschillende manieren. De initiatiefnemers van een windpark of zonneveld beginnen met een zogenaamde 'omgevingsdialoog'. Hierbij gaan de initiatiefnemers met de direct omwonenden in gesprek om hun mening en wensen over de plannen op te halen. De initiatiefnemers informeren u dan ook over mogelijkheden om te investeren in het windpark of zonneveld. De rol van de gemeente bij het informeren van omwonenden en andere belanghebbenden, is afhankelijk van de grootte van project en de invloed op de omgeving. Als er een formeel verzoek bij de gemeente binnenkomt, dan start de zogenaamde 'procesparticipatie'. Hierbij gaat de gemeente in gesprek met direct omwonenden en andere belanghebbenden om hun zorgen, mening en ideeën over de plannen te op te halen. Hoe de gemeente dit organiseert is maatwerk per project en is afhankelijk van de plaats, de grootte van project en de invloed op de omgeving.
De opgave moet gerealiseerd worden. In Noordoost Brabant zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de manier waarop zij invulling geven aan hun lokale resultaatsverplichting. Het is aan gemeenten om te werken aan draagvlak onder hun inwoners voor de lokale projecten voor de grootschalige opwek van duurzame energie. Hiervoor kunnen zij onder meer gebruik maken van de handreikingen die vanuit de regio zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld die over 50 % lokaal eigendom).
Het proces richting de RES 2.0 is nog niet vormgegeven, maar vanuit de RES zal informatie over de stand van zaken van de RES beschikbaar worden gesteld gedurende het proces. Participatie in beleids- en projectvorming zal door gemeenten worden vormgegeven maar wel op basis van duidelijke kaders en handreikingen.