In 2030 moeten we in Nederland bijna de helft (49%) minder broeikasgassen uitstoten dan we in 1990 deden. Om dit doel te behalen is het van groot belang dat we meer energie gaan besparen. Dit is geen makkelijke opgave. Want: veel sectoren hebben hier invloed op, van de woningmarkt tot de landbouw.
Samenwerking binnen de regionale energiestrategie (RES) en gemeenten is dus cruciaal. Wethouders Johan van der Schoot (Oss, Klimaat, Energie en Buitengebied) en Martijn Buijsse (Boekel, Economie, Buitengebied en Milieu) hebben hier de afgelopen jaren veel ervaring mee opgedaan. Beiden stoppen binnenkort als wethouder. Wat zijn hun best practices?

Johan van der Schoot en Martijn Buijsse
Denken en doen over de grenzen van portefeuilles
Martijn Buijsse benoemd dat samenwerking begint bij het voelen van urgentie: ‘Voordat wij de RES opgelegd kregen, hadden alle gemeentes in de regio al in hun coalitieakkoorden opgeschreven dat ze wilden bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Gemeentes wilden dus hun deel zelf al pakken. Dit is een belangrijke onderlegger geweest voor de samenwerking in de regio.’
Johan van der Schoot ziet dat de omstandigheden maken dat gemeenten snel nog veel intensiever moeten samenwerken: ‘De energie-opgaven worden groter, de samenhang complexer en alle gemeenten worstelen met mankracht en “know how”. En binnen gemeenten vraagt de energietransitie een integrale benadering. Denken en doen óver grenzen van portefeuilles en afdelingen heen.’ Als voorbeeld noemt hij energiearmoede: ‘Dit vraagt een gezamenlijke aanpak vanuit energiebesparing, wonen en sociaal domein.’
Afspraken maken in de regio
Johan wijst op het belang van efficientie en effectiviteit. ‘ Het is zonde van de inspanningen om allemaal opnieuw het wiel uit te gaan vinden. En het is minder effectief om de doelstellingen te realiseren. De RES vraagt bundeling van krachten. Die structuur kunnen en moeten we nog beter benutten.’
Martijn Buijsse vult aan: ‘Je ziet, nu de uitvoeringsagenda steeds duidelijker wordt, dat de afhankelijkheid en de samenwerking tussen gemeenten steeds belangrijker wordt. Besparing is nu heel actueel. Hier werken we in de werkgroep besparing aan. Hierin is het belangrijk dat we vanuit de stuurgroep proberen om met woningcorporaties op te trekken. Het is belangrijk dat we, zeker voor mensen met een smalle portemonnee, een toegankelijke werkwijze hebben.
Een voorbeeld hiervan is de Klusbus. Een initiatief van de Werkgroep Energiebesparing en een samenwerkingsverband vanuit gemeentes en wooncorporaties om energiearmoede te bestrijden. Samenwerken wordt zo dus heel praktisch. Johan: ‘Zo probeer je bijvoorbeeld ook een gezamenlijke aanbesteding te doen, zodat niet iedereen dit apart hoeft te doen.’
Maar de Klusbus heeft niet alleen een praktische functie. Johan legt uit: ‘Wil je op gedrag sturen, dan zal je veel moeten doen aan voorlichting en communicatie. Als je dit met elkaar doet is het effectiever om te zorgen dat energiebesparing in de breedte aandacht genereert, in de media en met eigen uitingen. De Klusbus heeft in die zin ook een voorlichtingsfunctie.’
Hoe maak je afspraken binnen de gemeente?
Martijn legt uit: ‘Alles begint in de stuurgroep, vervolgens daalt dat in in de gemeente. Duurzaamheid is een heel integraal: besparing is van ons allemaal. Binnen het college heeft iedereen met duurzaamheid te maken: zo heeft besparing ook invloed op bijvoorbeeld armoede en woningbouw. En dus werken mijn collega-wethouders ook mee aan dit onderwerp.’
Deze intergemeentelijke samenwerking moet belegd zijn binnen iedere portefeuille. Hoe krijg je iedereen mee? Martijn: ‘Aan het begin van mijn termijn heb ik een parapluplan gemaakt, waarin een integraliteitsbeginsel heel sterk terug kwam. Vanaf het begin toen we het beleidsplan gingen maken waren mijn collega’s dus zeer nauw betrokken. Zo hebben we echt een brede duurzaamheids uitvoeringsagenda gerealiseerd.’
Houd rekening met uitdagingen
Johan ziet de uitdagingen voor de komende tijd snel groter worden. ‘Dat vraagt om nieuwe afwegingen. Zo is het is tot nu toe nog niet gelukt om het adviserend toezicht op bedrijven te centraliseren. Er is al langere tijd wetgeving voor bedrijven die aan energiebesparing moeten doen. Gemeenten moeten hierop toezien en dit handhaven. Wij als Oss hebben daarin het voortouw genomen, om met ondernemers in gesprek te gaan en ze advies te geven, voor we strak gaan handhaven. Dit levert substantieel resultaat op en is naar inwoners het signaal dat we ook onze aandacht richten op energiebesparing door bedrijven. We hebben geprobeerd om dit met alle gemeenten samen doen. Dit is nog niet gelukt. Met alle huidige ontwikkelingen een reden te meer om dat opnieuw te bespreken.’
Best practices
Beide wethouders zwaaien de komende maand af. Welke tips willen ze hun opvolgers en andere wethouders in de regio meegeven?
Johan: ‘De urgentie van de energietransitie groeit met de dag. Gemeenten staan nadrukkelijk mee aan de lat om die te realiseren. In het belang van de verantwoordelijkheid die wij als gemeentelijke overheid hebben voor de leefwereld van onze samenleving : voor nu en voor straks van de generaties na ons. Daarin moeten we ambitieus zijn , maar ook realistisch van wat haalbaar is . De RES biedt de structuur om samen te werken. Die moeten we benutten. Meer dan tot nu toe.’
Martijn vult aan: ‘De RES is een kwestie van doen. Je moet de tijd nemen om ideeen te bedenken met draagvlak. En echt luisteren naar de bezwaren.’