De RES 1.0 is in 2021 vastgesteld. Hierin staan vijf concrete doelstellingen, over de opwek van duurzame elektriciteit, vergunningverlening, besparingen op elektriciteitsverbruik en warmte en het realiseren van duurzame warmte in de regio. Om te volgen of de doelstellingen worden behaald verschijnt er elk kwartaal een monitor. De werkgroep monitoring van de RES NOB heeft de resultaten voorzien van analyse en duiding.
De opzet 3e Monitor RES NOB
Deze derde monitor is gemaakt door Pondera Consult BV en is gebaseerd op de meest actuele gegevens voor gerealiseerde en pijplijnprojecten voor grootschalig zon-op-dak, zon-op-land en wind-op-land. In de monitor zijn alleen de projecten meegenomen waar de gemeenteraad positief over heeft besloten. Dit betekent dat de vergunning is verleend, de ruimtelijke procedure is gestart of de gemeenteraad een zoekgebied heeft aangewezen waar is uitgewerkt hoeveel energie op welke manier hier wordt opgewekt. Daarbij is in deze monitor ook meegewogen hoe groot de kans is dat de opwek ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt.
Hoe gaat het met de doelen?
Volgens de werkgroep worden de doelstellingen voor de opwek van duurzame elektriciteit, besparingen en duurzame warmte op basis van de huidige situatie geen van allen gehaald. Alleen de besparingsopgave voor warmte lijkt realistisch, vanwege betere HR-ketels, isolatie van bestaande woningen en aardgasvrije nieuwbouw.
In de RES 1.0 heeft de RES NOB afgesproken om in 2030 1,6 TWh aan duurzame elektriciteit op te wekken. Op basis van de huidige situatie zal dit volgens de monitor uitkomen tussen de 0,7 en 1,2 TWh. Dit komt deels omdat niet alle gemeenten op koers liggen en deels omdat niet alle projecten op het energienetwerk kunnen worden aangesloten (lees hier het artikel over netwerkschaarste). Omdat nog geen van de gemeenten doelen hebben gesteld voor duurzame opwek van warmte, kan dit nog niet worden gemonitord.
Ook de doelstelling om 11% van de elektriciteit te besparen lijkt op grond van de huidige analyse niet te worden gerealiseerd. Dit komt met name doordat er een toename is in de vraag naar elektriciteit onder andere voor warmtepompen, elektrische mobiliteit en door de groei van het aantal huishoudens in de regio. Besparing op verlichting, apparaten, machines en zon-op-dak worden daardoor teniet gedaan.
Wat heeft de stuurgroep afgesproken op basis van de uitkomsten van de 3e Monitor?
Naar aanleiding van deze monitor heeft de stuurgroep van RES NOB afspraken gemaakt om de doelstellingen tóch te kunnen halen. Op het gebied van opwek van duurzame elektriciteit doen ze dat in drie stappen:
- Duidelijk zijn over wat niet gerealiseerd kan worden
Alle gemeenten concretiseren hun lokale opgaven vóór de vaststelling van de RES 2.0 door duidelijke opwekdoelen vast te laten stellen door de raad, afspraken te maken met Enexis en aan te geven welk deel niet voor 2030 gerealiseerd kan worden.
- In gesprek met regio gemeenten
Wanneer de lokale opgave niet (helemaal) te realiseren is, gaat de gemeente hierover in gesprek met andere gemeenten binnen de RES.
- In gesprek met provincie en rijk
Wanneer blijkt dat de opgave nog steeds niet te behalen valt, dan gaat de stuurgroep in gesprek met de provincie en het rijk over de acties op grond van het Klimaatakkoord.
Voor de doelen voor besparing en opwek van duurzame warmte, zullen nieuwe afspraken moeten worden gemaakt. Nu het elektriciteitsgebruik zal stijgen en de warmtevraag meer zal afnemen vraagt dit om een andere opzet van de besparingsdoelstelling voor de RES NOB. De stuurgroep vraagt de werkgroepen besparing en warmte om hier een advies over uit te brengen.
Meer lezen: hier vind je de volledige monitor.