Weet jij wat de aanleiding was voor de regionale energiestrategieën? Of hoe lang nieuwe projecten op dit moment moeten wachten tot ze in onze regio aangesloten kunnen worden op het elektriciteitsnet? En wat ons RES 1.0 bod was voor de opwek van elektriciteit en besparing van energie en warmte voor 2030?
De meeste gemeenteraadsleden in de regio Noordoost Brabant weten dat (gelukkig) wel, bleek tijdens de quiz waarmee de regionale raadsbijeenkomst Regionale Energiestrategie (RES) op 6 juli werd afgetrapt. De bijeenkomst stond in het teken van de regionale energiestrategie in Noordoost Brabant en wat raadsleden de komende vier jaar kunnen verwachten. Waar staat de regio nu? Hoe ziet het vervolgproces eruit? En hoe wordt er gekeken naar de samenwerking tussen overheden, netbeheerders en andere maatschappelijk betrokken partijen?
Een RES 1.0 waar we trots op mogen zijn
Michel Simons, projectleider RES Noordoost Brabant, nam de meer dan zestig aanwezige raadsleden mee in een korte terugblik op de RES 1.0 die in 2021 door alle gemeenteraden en waterschappen en de provincie is vastgesteld. Simons: ‘Het opstellen van de RES 1.0 was zeker niet gemakkelijk. Als regio werkten we nog nooit zo uitvoerig samen op het onderwerp energietransitie. Maar nu wel. Het resultaat is een RES 1.0 waar we trots op mogen zijn.’
De doelstelling van de RES 1.0 in Noordoost Brabant was om 1,6 TWh duurzame energie op te wekken en 11 procent energie te besparen in 2030. Maar de tijden veranderen snel en nieuwe woningbouw, bedrijventerreinen, natuurontwikkeling, recreatie en klimaatadaptatie vragen steeds meer van de regio. Voor alle gemeenten in Noordoost Brabant geldt dat er al veel stappen gezet zijn, maar dat er ook nog een lange weg te gaan is. Simons: ‘We hebben nog tijd, maar er moet enorm veel gebeuren.’
Doelen worden nog niet gehaald
In mei 2022 bleek dat op basis van de huidige situatie de doelen van de RES 1.0 in 2030 nog niet gehaald zullen worden. Op dit moment lijkt het bijvoorbeeld realistischer dat er in 2030 0,7 tot 1,2 TWh duurzaam wordt opgewekt. Dat komt onder andere doordat veel gemeenten hun opgave nog niet hebben ingevuld met plannen. Sommige gemeenten liggen op koers, andere lopen achter en sommige zelf ver achter. Daarnaast stuit zon op land soms op bezwaren vanuit een hogere overheid en blijkt de netcongestie veel problematischer dan in 2021 is ingeschat.
Werk aan de winkel
Er is dus werk aan de winkel. Vanuit de regio Noordoost Brabant worden potentiegebieden voor opwek van zonne- en windenergie onderzocht. Dit is eerder ook gedaan door de gemeenten zelf, maar door op regionaal niveau te kijken naar de draagkracht van het landschap en de beschikbare netaansluitingen ontstaan mogelijk nieuwe kansen en inzichten. Gemeenten kunnen die inzichten gebruiken bij het concretiseren van zoeklocaties voor het opwekken van zonne- en windenergie.
Daarnaast zullen gemeenten de komende periode over een aantal dingen moeten beslissen. In juli 2023 wordt de RES 2.0 opgeleverd: een voortgangsrapportage van de RES. Ook komt er een Herijkingsdocument met een vernieuwing van de RES-afspraken, waarover gemeenten een besluit moeten nemen. Dit laatste gebeurt aan de hand van een (verplicht) regionaal plan-milieueffectrapport.
De juiste mensen aan tafel
Met de deelnemers werd ingegaan op vijf stellingen die zijn aangeleverd door bestuurders uit de stuurgroep van de RES. Zo vond Peter Ketelaars, bestuurder van het waterschap Aa en Maas, dat er ‘geen grenzen binnen de RES NOB’ zouden moeten zijn. Robert Aerts, strategisch adviseur energietransitie bij Enexis, stelde dat er ‘in de huidige ruimtelijke planning terecht geen rekening wordt gehouden met het elektriciteitsnetwerk’. En lid van de klankbordgroep Hendrik Hoeksema, (bestuurder bij ZLTO), vond dat ‘het versterken van de landbouwkundige structuur in het afwegingskader van iedere RES moet worden meegenomen’.
Anne-Marie Spierings, gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant, stelde dat ‘zonder regionale samenwerking de RES-opgave niet te realiseren is’. Die samenwerking kan op sommige gebieden nog beter, vinden deelnemers. Bijvoorbeeld tussen gemeenten en burgers. Een deelnemer uit de gemeente Meijerijstad geeft aan: ‘De burger moet vanaf moment nul betrokken worden. Meer informatie leidt tot meer draagvlak en uiteindelijk tot minder weerstand.’
Arno van der Laan, lid van de klankbordgroep en voorzitter van het Platform Coöperatief Duurzaam, stelde dat ‘raadsleden ervoor moeten zorgen dat iedereen kan meedoen aan de energietransitie’. Daarbij is een belangrijke vraag hoe je de juiste mensen aan tafel krijgt. Een taak van een raadslid is om de stem van het volk te representeren, werd er geopperd. Maar hoe doe je dat? Bijvoorbeeld door relatief kleinschalig te werk gaan op verschillende plekken in de eigen gemeente en te kijken naar afwegingen en argumenten die mensen maken, wordt gesuggereerd.
Meerwaarde halen uit de regio
Marieke Moorman, burgemeester van de gemeente Bernheze en voorzitter van de stuurgroep RES Noordoost Brabant, concludeert dat de worsteling die de stuurgroep en de klankbordgroep ervaren, ook wordt gevoeld door de gemeenten. Het is lastig om betrokkenheid van inwoners te organiseren. En schaarste verdelen blijft een uitdaging. In haar afsluiting merkt ze op dat het belangrijk is om het waarom te blijven uitleggen en om grenzeloos samen te werken. ‘We moeten meerwaarde halen uit het feit dat we een regio zijn.’