Noem het participatie, het modewoord dat te pas en te onpas overal opduikt, en dat gebruikt wordt om aan te geven dat de mensen echt nog iets te vertellen hebben over het onderwerp, dat niets in kannen en kruiken is. Tenminste …
Bij het thema energie is het eigenlijk net zoals bij voetbal, je hebt 17 miljoen coaches en Johan Derksen of bij opvoeden, er zijn 8 miljoen experts en mijn moeder. Iedereen vindt er wel iets van. De adviseur zei het als volgt: ‘bij elke bijeenkomst komt halverwege steevast de vragen: ‘Waarom gebruiken we geen waterstof?’ ‘Hebben jullie aan kernenergie gedacht?’ Ja, daar hebben we aan gedacht! Maar die zaken zijn hier niet aan de orde. Men roept vaak maar wat, het is het verhaal van de klok en de klepel. Maar wat zijn de consequenties? Wat doe je dan met die opmerkingen? Zeg je: ‘Nee, dat doen we niet. Daar gaan jullie niet over. En wij ook niet.’ Of ga je in gesprek, neem je de mensen serieus.
Maar nu de concept-ressen in de meeste raden zijn vastgesteld, komt participatie om de hoek kijken. Weten inwoners eigenlijk dat ze mee kunnen praten? En: kunnen we eigenlijk inschatten wat de inwoners van die hele energietransitie vinden? ‘Inwoners? Moeten die ook.’ ‘Pfft, lastig zeg’. Ja hoor, mensen mogen echt meepraten over de RES. ‘De wat?’ ‘De RES, weet je wel, die windmolenparken en zonneparken van vele voetbalvelden groot.’ ‘Hoeveel voetbalvelden?’ ‘Ja duizenden ha in de regio Noordoost-Brabant.’ ‘Ik ben voor zonne-energie! Maar ik hoef ze niet te zien.’ Het mooie is dat er vaak ook verhalen opborrelen over plaatsen waar het heel goed gaat. Dat het gewoon lukt als mensen mee mogen denken, mee mogen praten, vanaf het begin.
Als je echt met participatie aan de slag gaat, moet je eerst weerstand van mensen overwinnen tegen participatie. Waarom moeten we meepraten? Hebben we iets in te brengen dan? En: hoeveel mensen moeten er mee praten om te spreken van burgerparticipatie? 15? Is 500 genoeg, 10.000 of 100.000? Er wordt veel gevraagd van inwoners. Meedenken over een speelplek in de wijk is heel concreet, dat lukt meestal nog wel. Maar over zoiets groots en abstracts als van het gas af, windmolens, de omgevingswet, dat vraagt een andere benadering. Dan zul je ze stap voor stap mee moeten nemen in dit grote verhaal.
De overheid wil vandaag de dag dat mensen overal over meepraten. Het is het stokpaardje van deze tijd. Wanneer praten mensen mee? Wat verliezen ze, wat levert het ze op? Als ze iets kwijtraken, waaraan ze gehecht zijn, dan zul je veel weerstand moeten overwinnen. Drempels wegnemen, keer op keer. Onderzoek laat zien dat mensen 2,5 keer zoveel voordelen moeten ervaren als tegenwicht voor wat ze verliezen. Dus als je de nadruk legt op wat de energietransitie allemaal aan goeds oplevert, dan krijg je de wind in de zeilen. Dan gaat de zon schijnen, ook in de achtertuin.