1. Bron
Klik hier voor de gedragscode
2. Relevante bepaling:
“ 5. Financiële participatie / artikel VII
1. Een initiatiefnemer of exploitant biedt de bevolking in een straal van 5 kilometer om een windpark de mogelijkheid om tegen marktconforme voorwaarden te investeren in het door hem te bouwen windpark.
2. Financiële participatie kan geschieden in de vorm van obligaties of in de vorm van aandelen, dan wel in enigerlei andere vorm en kan door een initiatiefnemer gelimiteerd worden tot maximaal 25% van het totaal door hem te investeren bedrag.
3. Een initiatiefnemer of exploitant kan aan een groep uit de bevolking gelegenheid bieden om met een eigen windturbine te participeren in een windpark. Als dit op commercieel voordelige voorwaarden geschiedt, kan het voordeel dat daaruit ontstaat voor de omgeving deel uitmaken van de afdracht aan het Gebiedsfonds genoemd in artikel VI.
4. Een initiatiefnemer of exploitant draagt er zorg voor dat potentiële investeerders goed geïnformeerd worden over mogelijke risico’s en de verdeling van risico’s tussen de fases van planontwikkeling, bouw en exploitatie.
TOELICHTING
Participatie - als gedefinieerd in artikel II - dus puur in de vorm van financiële deelname - is voor de NLVOW minder belangrijk dan de regelingen van de artikelen V en VI omdat participatie vaak slechts aantrekkelijk is voor meer kapitaalkrachtigen. Beter dan participatie is een goede regeling met omwonenden en een royale afdracht aan een Gebiedsfonds.
Niettemin: participatie kan omwonenden en de omgeving laten delen in de opbrengsten van een windpark, vooral als het rendement hoger is dan normaal. Het is ook waar dat participatie ten koste kan gaan van de verdiencapaciteit van een exploitant omdat het zijn eigen investeringsruimte beperkt. Maar participatie kan ook een manier zijn om de financiering van een windpark rond te krijgen, ofwel in de vorm van eigen vermogen (aandelen), ofwel in de vorm van vreemd vermogen (obligaties).”
3. Algemeen
De NLVOW gedragscode is een reactie op het voorstel voor een gedragscode van de Nederlandse
Windenergie Associatie, de brancheorganisatie van de windindustrie. Dat voorstel is voor de NLVOW onaanvaardbaar omdat het niets verandert aan de huidige gang van zaken bij het bouwen van windparken. De NLVOW wil dat omwonenden rechten krijgen, zowel met betrekking tot hun rol bij het ontwikkelen van plannen, als met betrekking tot compensatie voor waardevermindering van huizen en aantasting van woon- en leefgenot. De NWEA voorstellen voorzien daar niet in en beperken zich tot vage toezeggingen en mooie woorden.
Dat de gedragscode van de NLVOW een reactie is op de NWEA gedragscode betekent niet dat het een anti-verhaal is. Integendeel, het is een zelfstandig voorstel dat rekening houdt met de belangen van alle partijen, niet alleen van omwonenden, maar ook van natuur- en milieuorganisaties en van de ontwikkelaars van windparken. Anders dan NWEA richt de NLVOW gedragscode zich ook op de overheid. Als het doel van een gedragscode is bij te dragen aan het versterken van draagvlak voor windenergie, dan spelen Rijk, Provincies en gemeenten een cruciale rol. En dus is het van groot belang dat overheden meedoen aan een gedragscode.
4. Aanbevelingen voor verdere kennisname
Zie de NWEA gedragscode.