1. Bron
Klik hier voor de handreiking
2. Relevante bepaling:
3. Algemeen
“Het Klimaatakkoord bevat het streven van 50 % lokaal eigendom bij een grootschalig zonne- of windpark. Er zijn geen landelijke afspraken over de invulling van het streven naar lokaal eigendom, het Rijk laat het lokaal bevoegd gezag keuzes maken. Veel provincies en gemeenten maken beleid om daar uitvoering aan te geven. Het methodeboek bevat analyses van toegepaste methodes bij verschillende gemeentes binnen en buiten de regio.
In het methodeboek hanteren we de volgende definitie van lokaal eigendom:
"Lokaal eigendom bij duurzame energieprojecten is het risicodragend (mede-) ontwikkelen en - exploiteren van die energieprojecten door lokale partijen, met het oogmerk de opbrengsten ervan ook weer lokaal in te zetten voor CO2-reductie, lastenverlichting en leefbaarheid."
Deze definitie laat ruimte voor het toepassen van maatwerk. Bijvoorbeeld wat precies ‘een lokale partij’ is en hoe ‘opbrengsten lokaal inzetten voor CO2-reductie, lastenverlichting en leefbaarheid’ uitgewerkt wordt.
Over de juridische afdwingbaarheid van financiële participatie is inmiddels veel geschreven. Veel van deze lessen zijn te vinden in de factsheet ‘Bevoegdheden overheden bij procesparticipatie en financiële participatie’. Zo beschrijft de factsheet dat er grenzen zijn aan het beleid en het stellen van regels. Decentrale overheden (gemeenten en provincies) kunnen de wens voor financiële participatie stimuleren in projecten voor hernieuwbare energie, maar niet afdwingen. Het bevoegd gezag kan de initiatiefnemer niet verplichten om de omgeving financieel te laten participeren in de ontwikkeling of exploitatie van een energieproject. Enkel op vrijwillige basis kan de initiatiefnemer dit doen.
Deze samenvatting van het methodeboek laat zien hoe overheden lokaal eigendom kunnen stimuleren en vastleggen in projecten. De samenvatting start met de vraag: Waarom lokaal eigendom en participatie?
Daarna volgt een introductie van de methodes die vervolgens worden vergeleken voor kleine initiatieven, zonneparken en windparken. Ter afsluiting bevat de samenvatting een korte verdieping in maatschappelijke tenders, een gebiedsfonds en het borgen van lokaal eigendom in projecten.”