1. Bron
Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2020D13604
2. Relevante bepaling:
De Minister van EZK stelt dat in het Klimaatakkoord de mogelijkheid geboden wordt om de lokale omgeving financieel te laten meedelen in energieprojecten en dat dit gezien wordt als een cruciaal onderdeel om de energietransitie te laten slagen. Welke vorm of vormen van financiële participatie uiteindelijk afgesproken worden, is afhankelijk van de wensen van de omgeving en mogelijkheden van het project. Binnen interbestuurlijk verband wordt momenteel in kaart gebracht welke juridische mogelijkheden/bevoegdheden decentrale overheden hebben om eisen te stellen aan financiële participatie. De minister verwacht de Tweede Kamer hierover, en over eventuele vervolgstappen, na de zomer van 2020 te informeren.
De minister van EZK is geen voorstander van eenduidige wettelijke normen ten aanzien van financiële participatie op landelijk niveau. Wel is het van belang dat bij energieprojecten het bevoegd gezag voldoende juridische mogelijkheden heeft om vooraf eenduidige kaders te kunnen vaststellen ten aanzien van financiële participatie. Voor wat betreft schade ontstaan door ruimtelijke ontwikkelingen bestaat er de planschaderegeling. Dit is een wettelijk vastgesteld instrument om tegemoet te komen aan schade ontstaan door ruimtelijke ontwikkelingen. Deze planschaderegeling gaat om aantoonbare schade en is iets anders dan de vormen van financiële participatie waarover hierboven gesproken wordt.
3. Algemeen
Moorlag cs wilden van de Minister Wiebes onder andere weten (1) of hij de opvatting, verwoord in het rapport van de Noorderlijke Rekenkamer, dat provincies bij de planvorming en realisatie van wind- en zonneparken nauwelijks bevoegdheden hebben om af te dwingen dat de initiatiefnemers van die parken financiële compensatie aan omwonenden moeten geven dan wel omwonenden moeten laten participeren in hun park en (2) of hij de mening van de kamerleden deelt dat er eenduidige wettelijke normen voor compensatie en financiële participatie van omwonenden moeten komen zodat de aard en omvang van dergelijke compensatie niet langer afhankelijk is van onzekere factoren, zoals de onderhandelingsvaardigheid van omwonenden of de bereidheid van initiatiefnemers om op eisen van omwonenden in te gaan
4. Aanbevelingen voor verdere kennisname
Zie het rapport van de Noordelijke Rekenkamer op https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2020D10360