1. Bron
Zie https://www.regiofoodvalley.nl/fileadmin/energietransitie/0REG0184.05_rapport_concept_RES_14april_web.pdf
2. Relevante bepaling:
“De voorgestelde oplossing heeft politieke steun en overeenstemming in het Stakeholderoverleg. Er is draagvlak onder betrokkenen en inwoners. Er wordt gestreefd naar: Meer dan 50% lokaal eigendom (met zeggenschap). Een eerlijk proces gericht op zo groot mogelijke acceptatie. Eerlijke verdeling tussen lusten en lasten, waarbij de grootste lusten gekoppeld worden aan de zwaarste lasten.”
“Beoordeling toetsingscriteria – kernprincipe voorkeursbestemmingen zon
Draagvlak en participatie
De voorkeursbestemmingen zon zijn plekken die, op dit moment en met de partijen die tot nu toe zijn betrokken, meer de voorkeur hadden voor het opwekken van duurzame energie. Verwacht wordt dat voor dit soort oplossingen meer draagvlak bestaat binnen de samenleving. Omdat het veelal om kleinschalige projecten gaat, lenen de voorkeursbestemmingen zon zich in theorie goed om collectief/coöperatief te worden ontwikkeld door lokale partijen in de lokale samenleving met ten minste 50% lokaal eigendom. Bij grootschalige projecten is het eveneens mogelijk om 50% lokaal eigendom te realiseren, maar dan gaat het over grotere financiële bijdragen die bewoners in de omgeving niet altijd kunnen vrijspelen.”
“Beoordeling toetsingscriteria – kernprincipe wind en zon langs infrastructuur
Draagvlak en participatie
Het idee van de redeneerlijn ‘wind en zon langs infra’ is dat een logische lineaire structuur van zon en wind ontstaat en dat andere landschappen in de regio deels worden ontzien. Vanwege de impact op het landschap, zicht en beleving van dit soort grote(re) projecten, is het creëren van begrip en maatschappelijke acceptatie een belangrijke opgave. Het gesprek met de samenleving over deze redeneerlijn vindt aan de hand van de nu bekende kaarten plaats in de tweede helft van het jaar. De input kan worden meegenomen in de besluitvorming over de RES 1.0. Sommige gemeenten zijn al gestart met een lokaal participatietraject over de inpassing van het duurzaam opwekken van energie. De aanname is daarbij dat projecten in principe collectief/coöperatief worden ontwikkeld in samenwerking met lokale partijen en de lokale samenleving met tenminste 50% lokaal eigendom. Aandachtspunt is dat projecten van deze omvang ook een substantiële investering van lokale partijen en de samenleving aan de voorkant vragen. Als de investeringen van commerciële partijen moeten komen, dan kan de eis dat 50% van de revenuen in het gebied moeten blijven, een drempel zijn.”
“11.2 Lokaal eigenaarschap
Naast participatie in het proces zetten wij in op lokaal eigenaarschap. We streven naar het realiseren van meer dan 50% lokaal eigenaarschap van grootschalige wind- of zonne-energieprojecten. We zijn ons ervan bewust dat we hiermee de lat hoog leggen. Daarom willen we de vrijheid bieden om een lokaal passende participatiemodus te vinden.
Gemeenten zullen hun beleid voor lokaal eigenaarschap en participatie verder uitwerken en verkennen hoe zij dit kunnen borgen in hun beleidskaders. Hier geldt de lokale vrijheid van invulling door elke gemeente, waarbij we vooralsnog de gezamenlijke denkrichting hanteren dat alleen medewerking wordt verleend aan een project als:
-De omgeving (omwonenden en andere belanghebbenden) in een vroeg stadium wordt betrokken bij concrete locatiekeuzes binnen zoekgebieden, het ontwerp, de inrichting en de baten voor de omgeving.
-De lokale omgeving in staat wordt gesteld voor meer dan 50% mede-eigenaar te worden van grootschalige projecten voor zon en wind waarbij marktpartijen en de omgeving in beginsel gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie.
Energiecoöperaties hebben er voor de realisatie van projecten belang bij als gemeenten garant staan voor leningen van energiecoöperaties bij de BNG (mits minimaal 20% van de investering is gegarandeerd door lokale bijdrages). Daarmee worden de projecten ook toegankelijk voor mensen met een kleine beurs. Elke gemeente maakt hierin zijn eigen keuze en onderzoekt – indien gewenst – of het mogelijk is om deze garantstelling te realiseren.
Participatie en eigenaarschap zijn ook van belang in de warmtetransitie. RES Regio Foodvalley wil bewonersinitiatieven ondersteunen bij het ontwikkelen en exploiteren van een lokale warmtebron. Wat daar verder voor nodig is, werken we uit op weg naar de RES 1.0.
Provincies zullen bijdragen aan het succes van lokale (coöperatieve) initiatieven door de toegankelijkheid van een ontwikkelfonds. De provincie Gelderland heeft een eigen ontwikkelfonds opgericht. De provincie Utrecht sluit aan bij het landelijke ontwikkelfonds. De provincie Gelderland onderzoekt in de periode richting de RES 1.0 de voor- en nadelen van het aansluiten bij het landelijk fonds.
Aansluiting bij het landelijk fonds zou als voordeel hebben dat in de gehele Regio Foodvalley dezelfde regels voor energiecoöperaties gelden. Het Rijk heeft aangekondigd het budget voor dit ontwikkelfonds te verdubbelen van €5 naar €10 miljoen, om de slagkracht van energiecoöperaties te vergroten zodat meer projecten kunnen worden gerealiseerd.
Tot slot zullen we de voortgang van het lokaal eigenaarschap voortdurend monitoren en zullen we onze afspraken in toekomstige RES’en zo nodig opnieuw tegen het licht houden.”
3. Algemeen
-
4. Aanbevelingen voor verdere kennisname
-