1. Bron
Deel A
Zie https://www.reswestoverijssel.nl/documenten/HandlerDownloadFiles.ashx?idnv=1645207
Deel B
Zie https://www.reswestoverijssel.nl/documenten/HandlerDownloadFiles.ashx?idnv=1644254
2. Relevante bepaling:
Deel A
“Energiecoöperaties
De energiecoöperaties of lokale energie-initiatieven vormen belangrijke partners in de regionale energiestrategie van West-Overijssel. Bij een aanpak van onderop spelen zij een cruciale rol. Via periodieke bijeenkomsten, waarvoor alle ruim 40 energie-initiatieven in West-Overijssel zijn uitgenodigd, hebben de coöperaties de voorwaarden besproken waaronder zij hun aandeel kunnen realiseren in het streven naar minimaal 50% lokaal eigendom. Elke bijeenkomst kende een goede opkomst en de samenwerking tussen de lokale energieinitiatieven is groeiende.”
“Projectparticipatie
Wij zienkansen voor lokaal eigendom en financiële participatie in West-Overijssel. Dit past bij de cultuur van onze regio. De energiecoöperaties hebben al uitgesproken hun aandeel hierin op te willen pakken. Bovendien zien we in onze dorpen en wijken veel betrokkenheid en de wil om het eigenaarschap voor energieprojecten op te pakken.”
“Uitganspunten
Bij de uitwerking van de vraag hoe de RES-regio de regionale energiestrategie wil uitvoeren worden de volgende uitganspunten gehanteerd:
• We koesteren lokale initiatieven;
• We beslissen ook zelf waar opwek plaatsvindt, stellen heldere kaders en geven het dan weer over aan de samenleving (in welke organisatievorm dan ook);
• We streven naar minimaal 50% lokaal eigendom (zowel in het ontwikkelproces als bij de energieprojecten zelf);
• We houden de opbrengst zoveel mogelijk lokaal;
• We streven naar een evenwichtige verdeling tussen de lusten en de lasten;
• We betrekken bij energieprojecten omwonenden in een zo vroeg mogelijk stadium.”
Deel B
“Lokaal eigendom
Kansen en mogelijkheden voor lokaal eigendom: Inmiddels is het een breed geaccepteerd idee dat een deel van de baten van wind- en zonneparken ten goede behoort te komen aan de lokale gemeenschap. Financiële participatie van inwoners in een project is inmiddels ook de standaard in de windsector. Dat krijgt vaak gestalte in de vorm van een omgevingsfonds, een vergoeding aan direct omwonenden en/of het uitgeven van obligaties. Maar er valt nog meer ‘winst’ te behalen voor de lokale gemeenschap als die zelf (een deel van) het wind- of zonnepark ontwikkelt of in eigendom krijgt. In het Klimaatakkoord is als streven opgenomen om bij ontwikkeling van wind- en zonneparken op land 50% in eigendom van de lokale omgeving te laten komen. Dit roept vragen op: wat kun je vragen van een ontwikkelaar als er (nog) geen sterke energiecoöperatie is in de gemeente? Wat doe je als een coöperatie zonder grondpositie zich meldt? Zijn de afspraken over financiële participatie bij windprojecten in de gedragscode van de windsector (NWEA c.s.) niet voldoende? Het antwoord op die laatste vraag is: ja en nee.
Ja, in de zin dat ontwikkelaars die zich aan deze gedragscode houden in Nederland windparken moeten kunnen ontwikkelen. En ook ja, in de zin dat de kennis en het investeringsvermogen van ontwikkelaars in wind en zon hard nodig zijn. Er ligt immers een enorme opgave voor de energietransitie. Maar het antwoord is ook nee, want een wind- of zonnepark kan lokaal veel meer opleveren wanneer inwoners (en het lokale MKB) het park zelf (mee) ontwikkelen en in eigenaarschap hebben of krijgen. Daarin spelen gemeenten een belangrijke rol, ook als er nog geen (ervaren) energiecoöperatie is. In het komende half jaar wordt uitgewerkt hoe we in West-Overijssel als gemeenten het streven naar ten minste 50% lokaal eigendom kunnen vastleggen in beleid.
De realisatie is er dat als gemeenten dit als harde randvoorwaarde opnemen, er bezwaren tegen worden ingebracht: wie gaat dit doen, waar komt het benodigde geld vandaan, en moet niet eerst geïnventariseerd worden waar lokaal behoefte aan is? En: er is ook risico voor de gemeente en/of coöperatie, mooie rendementen zijn niet gratis! Wij hebben al veel werk verzet, risico genomen en contracten gesloten - staat de wet wel toe dat u nu zo’n randvoorwaarde oplegt? De realisatie is er echter ook dat het 50% lokaal eigendom bijna altijd georganiseerd kan worden en ook heel wenselijk is.
Aangeven wat 50% lokaal eigendom inhoudt
Het streven naar 50% lokaal eigendom in het Klimaatakkoord gaat duidelijk verder dan eerdere voornemens van de windsector en geldt voor wind- én zonne-energie (grootschalig). Binnen de uitwerking van dit uitgangspunt zal dan aandacht besteed worden aan het goed formuleren van wat er onder 50% lokaal eigendom wordt verstaan. Gaat het om eigendom wanneer het wind- of zonnepark is opgeleverd? Of gaat het ook over mee ontwikkelen, met meer risico maar ook meer zeggenschap en (bij realisatie) meer opbrengst voor de omgeving? Mag het een lokaal bedrijf zijn of een coöperatie van grondeigenaren, of moet er ook een écht stevig aandeel zijn voor burgers, al dan niet via een coöperatie? Over hoeveel mensen moet het minimaal gaan en uit welk gebied? Moet er een ‘voorkeursregeling’ zijn voor omwonenden? Is een instapregeling voor minima gepast? Dit alles is onderwerp van gesprek de komende maanden. Daarbij realiseren we ons dat niet alles helemaal dichtgetimmerd kan worden, want het is bij elk project maatwerk.
Waarom lokaal eigendom een goed idee is
Zelf investeren in duurzame energieopwekking is een manier om individueel iets te doen aan klimaatverandering. Bij lokaal eigendom doen mensen dat ook als lid van een gemeenschap. De energietransitie wordt daarmee iets van inwoners en niet alleen van de overheid. De energietransitie wordt van een bedreiging tot een kans. Grootschalige en ingewikkelde techniek wordt iets eigens, waar mensen trots op zijn en de ontwikkeling van gaan volgen. Het levert nieuwe sociale verbanden op, mensen weten elkaar te vinden en helpen elkaar. Betrokkenen krijgen meer inzicht in het eigen energiegebruik en dat is een impuls om nog meer te doen aan besparing en duurzaamheid.
Praktijk leert dat het kan
Juristen zullen misschien tegenwerpen dat de gemeente dit niet kan opleggen omdat het alleen mag gaan over ruimtelijke voorwaarden. Dit baseren zij op uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die meermaals uitsprak dat bij bestemmingsplannen of vergunningen een afweging moet worden gemaakt op grond van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Dit was echter in beroepszaken waarin ‘gebrek aan draagvlak’ werd ingezet als argument om windparken tégen te houden. Wanneer een gemeente actief aanstuurt op het realiseren van wind- en/of zonneparken kunnen niet-ruimtelijke voorwaarden - o.a. over participatie - prima worden opgenomen in een beleidskader. De praktijk bij windprojecten, in bijvoorbeeld Staphorst en Midden Limburg, en bij diverse beleidskaders voor zonne-energie leert dat ontwikkelaars dit accepteren.
Zelfs 100%
Gaat het om eigen overheidsgrond, dan is nog méér haalbaar. Zo is Windpark Nijmegen-Betuwe 100% coöperatief ontwikkeld, zelfs zonder dat er aan het begin van het proces een coöperatie bestond. Er is óók een hoger percentage lokaal eigendom haalbaar als er al een sterke energiecoöperatie bestaat die zelf actief op zoek gaat naar grondposities. Hét voorbeeld zijn de coöperaties Zeeuwind en Deltawind, die het 100 MW grote Windpark Krammer opleverden met 34 turbines. Met een historie van meer dan 30 jaar en samen zo’n 5.500 leden waren zij in staat om professionele krachten in te huren, kapitaal aan te trekken en een succesvolle crowdfunding-actie op te zetten, grotendeels in de eigen regio.”
3. Algemeen
-
4. Aanbevelingen voor verdere kennisname
-