1. Bron
Zie https://www.stibbe.com/en/news/2020/january/planologische-medewerking-mag-worden-geweigerd-als-initiatiefnemer-zich-in-strijd-met-gemeentelijk
2. Relevante bepaling:
“In de onderhavige uitspraak bevestigt de Afdeling dat het ontbreken van maatschappelijk draagvlak geen reden kan zijn om planologische medewerking aan een bestemmingsplan te weigeren. Zij overweegt echter wel dat “bijvoorbeeld op grond van gemeentelijk beleid, van een initiatiefnemer kan worden verlangd dat hij (specifieke) inspanningen verricht die zijn gericht op het informeren van omwonenden en het verwerven of vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de gewenste ontwikkeling. Het niet behoorlijk nakomen van een dergelijke verplichting kan voor het bestuursorgaan reden zijn de gewenste medewerking niet te verlenen.”
Wij leiden uit de deze uitspraak en die van 23 oktober 2019 af dat het mogelijk is om in gemeentelijk beleid op te nemen dat van een initiatiefnemer specifieke inspanningen worden verlangd die gericht zijn op het informeren van omwonenden en het verwerven of vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de gewenste ontwikkeling. Bovendien kan in dat beleid ook worden bepaald dat als die specifieke inspanningen niet worden verricht, planologische medewerking niet wordt verleend.
De Afdeling slaat dus een nieuwe koers in wat betreft betrokkenheid van omwonenden bij planologische besluitvorming. Het informeren en het bevorderen van draagvlak onder omwonenden kan als vereiste voor planologische medewerking worden opgenomen in gemeentelijk beleid. Dat betekent eveneens dat een vaststellingsbesluit van een bestemmingsplan voor vernietiging in aanmerking kan komen indien het in strijd met dat vereiste wordt vastgesteld, terwijl dat vereiste geen onderdeel uitmaakt van de in de Wro en het Bro geregelde bestemmingsplanprocedure. Daarbij gaan wij ervan uit dat deze lijn niet alleen geldt voor de bestemmingsplanprocedure, maar ook voor de procedure tot verlening van een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.”
3. Algemeen
“De Afdeling is een nieuwe koers ingeslagen ten aanzien van participatie bij ruimtelijke besluiten. Anders dan voorheen kunnen gemeenten, op basis van gemeentelijk beleid, planologische medewerking aan een ruimtelijk besluit afhankelijk stellen van specifieke inspanningen door de initiatiefnemer die erop gericht zijn om omwonenden te informeren en om maatschappelijk draagvlak te verwerven of te vergroten. De nieuwe koers van de Afdeling is ook van belang voor de Omgevingswet. Hoewel participatie in die wet als tandeloos aanvraagvereiste is geformuleerd, maken de in dit bericht besproken uitspraken het mogelijk dat gemeenten aanvullende ‘participatievereisten’ stellen. Gemeentelijk ‘participatiebeleid’ kan daardoor een grotere betekenis krijgen. Dat vergt meer inspanningen van initiatiefnemers en bestuursorganen en heeft mogelijk ook meer discussie over participatie en betrokkenheid van omwonenden tot gevolg. Ter voorkoming van rechtsonzekerheid vergt het aanbeveling om participatiebeleid helder te formuleren en goed af te wegen of, en zo ja in welke gevallen en in welke vorm burgerparticipatie bij ruimtelijke besluiten vereist is.”
4. Aanbevelingen voor verdere kennisname
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2019:4209
https://www.ogr-updates.nl/commentaar/OGR_2019_0202